alle werken

38 werken in Donemus catalogus

populaire werken

Mijlpaal er trilt iets : voor drie stemmen en ensemble, 1998 / woorden: Remco Campert, Maarten Altena

Genre: Vocaal
Subgenre: Vocaal ensemble (2-12) en instrument(en)
Bezetting: recit sopr alt/sopr-m rec cl sax-t perc el-g pf vl cb

Album II : for small ensemble, 2002 / Maarten Altena

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting: sax-t perc pf vl

Dance : for mixed chamber choir a cappella, 1987 / Maarten Altena

Genre: Vocaal
Subgenre: Gemengd koor
Bezetting: GK8

nieuwste editie

Speechless : for voice and ensemble / Maarten Altena

Genre: Vocaal
Subgenre: Zangstem en groot ensemble
Bezetting: zang fl-a ob cl fg h tpt trb 3cymb pf hp 2vn vla vlc db

 

componist

Altena, Maarten

Synoniem: Regteren Altena, Maarten van
Nationaliteit: Netherlands
Geboortedatum: 1943-01-22
Website: www.altena.nl

Als improvisator en vanaf 1977 als leider van eigen ensembles bouwt Maarten (van Regteren) Altena (Amsterdam, 22 januari 1943) een internationale reputatie op. Hij is pionier van een muziek die op een eigen geraffineerde wijze improvisatie weet te structureren met gecomponeerde elementen. Voor zijn eigen ensembles schrijft hij door de jaren heen tientallen composities. Samen met Michel Waisvisz richt hij in 1978 de stichting Claxon op, die behalve platen ook vijf festivals produceert. Zij krijgen hiervoor gezamenlijk de Wessel Ilcken Prijs 1978. Van 1991 tot 2001 is hij betrokken bij de concertserie Rumori. Als contrabassist van zijn eigen ensemble stopt hij in 1997, maar hij gaat door als artistiek leider en leverancier van composities. In november 2005 viert hij zijn 25-jarig jubileum met het Maarten Altena Ensemble en neemt hij tevens afscheid als artistiek leider.

1959 - 1967

Maarten van Regteren Altena raakt in de ban van de jazz en speelt in Portugal in een trio met pianist Piet Kuiters en drummer Harry Piller vooral muziek van Bud Powell. “Ik wilde gewoon een ontzettend goeie jazzbassist worden, net zo goed spelen als een Amerikaan, dat was het ideaal” zegt hij twintig jaar later tegen interviewer Bert Vuijsje. Maar gaandeweg raakt hij er steeds meer van overtuigd dat dit voor hem niet de weg is. “Ik ben er nooit echt goed in geweest. Het heeft me een tijd gekost om dat te erkennen, maar ik heb nu eenmaal niet de hartslag, zoals Ray Brown dat noemt. [..] Ik kom uit Amsterdam-Zuid en niet uit Brooklyn of Harlem.” Hij vindt in deze periode emplooi in de groepen van onder anderen Theo Loevendie, Nedly Elstak en Willem Breuker.

1967 - 1975

Als bassist Rob Langereis om muzikale redenen uit het Misha Mengelberg-kwartet stapt, is Van Regteren Altena zijn opvolger. Het kwartet is inmiddels een nieuwe muzikale weg ingeslagen, die steeds verder van de Amerikaanse (free) jazz afwijkt. Wanneer Mengelberg, Bennink en Breuker in 1967 de Instant Composers Pool oprichten, is de bassist daar ook bij, hoewel hij nooit een echt actieve rol speelt. Wanneer Breuker in 1974 breekt met ICP om zijn Kollektief te starten, kiest Van Regteren Altena ervoor om bij Mengelberg en Bennink te blijven. Wel moet hij in de grotere groepen steeds meer moeite doen om gehoord te worden, omdat hij er principieel voor kiest om zonder versterker te spelen. Begin jaren zeventig gaat hij ook solo optreden; hij ziet dit als het begin van het formuleren van zijn eigen muziek. Na een val van de trap, waarbij hij zijn pols breekt, neemt hij (met zijn arm in het gips) zijn eerste solo-LP op onder de passende titel Handicaps.

1976 - 1978

Van Regteren Altena gaat een steeds grotere rol spelen in de Europese improvisatie-scene. Gitarist Derek Bailey vraagt hem geregeld voor zijn Company-projecten in Londen. De Duitse trombonist Günter Christmann haalt hem in zijn Vario-groepen. En met de in Parijs wonende, Amerikaanse sopraansaxofonist Steve Lacy vormt de bassist een duo. “Wat me zo aan Lacy beviel, was zijn heldere melodische stijl, en zijn spaarzame notengebruik”, zegt hij hierover tegen Kevin Whitehead. In 1977 verlaat de bassist de Instant Composers Pool en gaat hij zich op eigen groepen richten, zoals het snaren-ensemble K'ploeng, met Derek Bailey, altviolist Maurice Horsthuis en slagwerker Terry Day. Een belangrijke rol in deze groep is ook weggelegd voor Michel Waisvisz, die zich bedient van zijn zelfgebouwde kraakdoos, een soort primitieve synthesizer. Met Waisvisz start hij Claxon, een organisatie die zich richt op het organiseren van concerten en festivals, en het uitgeven van platen, enigszins volgens het ICP-model. De activiteiten van het duo slaan dermate aan dat ze in 1978 de Wessel Ilcken Prijs ontvangen. Een ander opvallend partnerschap gaat hij aan met muziektheatermaker Teo Joling. Hij ziet dit onder meer als een oplossing voor het 'publieksprobleem', om zijn muziek over te brengen zonder compromissen te sluiten. “Dat werkte, de muziek werd erdoor versterkt, omdat iets ontzettend dagelijks, waarin iedereen zich kan herkennen, naast iets vrij ongebruikelijks zoals die muziek van mij werd gezet” (gesprek met Bert Vuijsje).

1978 - 1985

Voor de productie Willem de Zwijger (die hij samen met Teo Joling maakt) stelt hij een kwartet samen met een kamermuziek-achtige bezetting: hobo (Maud Sauer), altsaxofoon (Paul Termos), altviool (Maurice Horsthuis) en zijn eigen contrabas. Het markeert het begin van het Maarten Altena Quartet (hij heeft besloten het eerste deel van zijn achternaam niet meer te gebruiken) en zijn steeds groeiende belangstelling voor het componeren. Zozeer dat hij besluit privé-compositielessen te nemen bij Robert Heppener. In 1980 breidt Altena zijn kwartet uit tot een groter ensemble, het octet, met twee koperblazers, drie rietblazers, viool, piano en contrabas. Het kwartet blijft daarnaast bestaan, maar in plaats van Maurice Horsthuis wordt trombonist Wolter Wierbos de vierde man.

1986 - 1991

Het octet wordt omgedoopt tot Maarten Altena Ensemble en voor het eerst haalt de leider een slagwerker in de groep: Michael Vatcher. Met zang (Jannie Pranger), gitaar (Jacques Palinckx, later Wiek Hijmans) en blokfluit (Walter van Hauwe, later Michael Barker) krijgt de groep een steeds uitgesprokener klankkleur. Samen met Michel Waisvisz en componist-gitarist Huib Emmer begint Altena opnieuw een concertserie: Rumori. Net als bij de eerdere Claxon-festivals is het uitgangspunt dat er geen scheidslijnen in de programmering zitten: gecomponeerde en geïmproviseerde muziek naast elektronica en muziektheater.

1991 - 1997

Het Maarten Altena Ensemble organiseert projecten met gasten. Zo is er in 1991 Open Plekken, waarvoor Remco Campert de tekst schrijft en ook zelf leest. In 1993 is de groep te horen in de muziektheaterproductie Zig Zag, met Mark Terstroet en Theatergroep Hollandia. Dan is er de serie The American Connection, waarvoor de groep de samenwerking aangaat met Amerikaanse improvisatoren met een sterk compositorisch oeuvre, zoals John Zorn, Roscoe Mitchell, Butch Morris en Anthony Braxton. In het repertoire van het ensemble verdwijnt de improvisatie steeds meer naar de achtergrond ten faveure van uitgeschreven composities. Bij bezettingswijzigingen nemen klassiek geschoolde muzikanten de plaats in van de improvisatoren. In 1997 besluit Altena niet langer bas te spelen in zijn eigen ensemble, maar nog wel artistiek leider te blijven. Hij levert zelf composities en vraagt veelal componisten buiten de academische traditie om werk voor de groep te schrijven of te arrangeren.

1997 - 2009

Altena profileert zich steeds meer als componist, zowel voor zijn eigen ensemble als daarbuiten. In 1998 schrijft hij op een tekst van Remco Campert het muziektheaterstuk Mijlpaal Er Trilt Iets (opnieuw voor Theatergroep Hollandia). Voor het zeventiende World Wide Video Festival (1999) componeert hij muziek bij Ger van Elks De Horizon. In 2000 volgt Eluard/Beckett (op teksten van Paul Eluard en Samuel Beckett) voor het Maarten Altena Ensemble, en in 2001 Album voor klarinettist David Kweksilber, en Mouthpiece II voor het Nederlands Blazersensemble. In 2002 componeert Altena La Dolce Ferita (op tekst van Torquato Tasso) voor het vocaal kwintet Kassiopeia en het Maarten Altena Ensemble. In opdracht van het Nederlands Blazers Ensemble komt hij in 2003 met Der tolle Mensch (op tekst van Nietzsche) en arrangeert hij de Kindertotenlieder van Mahler voor vijftien instrumenten. Tevens schrijft hij voor het Maarten Altena Ensemble en de dansgroep Leine&Roebana het stuk Dans, en in 2005 voor dezelfde combinatie Terts. In 2005 neemt hij afscheid als artistiek leider van zijn groep, die onder de nieuwe naam Ensemble MAE verder gaat, met Yannis Kyriakides als artistiek leider. Voor de big band van David Kweksilber, die tijdens het Holland Festival voor het eerst optreedt, levert hij in 2008 Beasts & Birds. In datzelfde jaar brengt Slagwerkgroep Den Haag zijn Scrape, Scratch & Shake in première.

2010

Op tekst van Abdelkader Benali componeert Maarten Altena het muzikale sprookje De Tapijtenweefster. Het Nederlands Blazersensemble voert het uit samen met Sabri Saad Al Hamus, Claron McFadden en Matthijs de Woerd. In november brengt het ASKO/Schönberg Ensemble Up and Up/Down and Out (op tekst van Tijs Goldschmidt).