alle werken

3 werken in Donemus catalogus

populaire werken

Songbook : voor 4 vrouwenstemmen en jazz combo / [geredigeerd en in partituur gebracht door Gijs van Dijk], Nedly Elstak

Genre: Vocaal
Subgenre: Vocaal ensemble (2-12) en instrument(en)
Bezetting: 4female voices jazz-combo

String quartet / [geredigeerd en in partituur gezet door Gijs van Dijk], Nedly Elstak

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting: 2vl vla vc

Paradise lost & regained suite : voor vrouwenkoor en groot ensemble / tekstdichter: John Milton (1608-1674), [geredigeerd en in partituur gezet door Gijs van Dijk], Nedly Elstak

Genre: Vocaal
Subgenre: Vocaal ensemble (2-12) en groot ensemble
Bezetting: 4female voices 111(sax)1 1111 drums pf 6vl 2vla vc cb

nieuwste editie

String quartet / [geredigeerd en in partituur gezet door Gijs van Dijk], Nedly Elstak

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting: 2vl vla vc

 

componist

Elstak, Nedly

Nationaliteit: Netherlands
Geboortedatum: 1931-01-03
Sterfdatum: 1989-08-05

Nedly Elstak (Semarang, Java, 3 januari 1931 – Amsterdam, 5 augustus 1989) leeft in de herinnering voort als een maker van zachtzinnige, niet zelden diepgravende jazzmuziek en een invloedrijk pedagoog op het gebied van de muziektheorie. De uitvoering van zijn geraffineerde ideeën is gedurende zijn leven zelden perfect; het gevolg van een 'laissez faire'- aanpak als bandleider en een problematische embouchure als trompettist. Na zijn overlijden wordt een imposante serie composities van hem alsnog zorgvuldig op de plaat gezet – hoewel sommige recensenten oordelen dat Elstaks muziek daarbij wel wat rafelrandjes had kunnen gebruiken.

1950 - 1964

Elstak, als kind van Surinaamse ouders geboren op Java, komt met zijn familie in 1936 naar Nederland. Hij gaat naar de hbs, krijgt vioollessen maar leert zichzelf trompet spelen als hij in jazz geïnteresseerd raakt. Na de middelbare school wordt hij als vanzelf geleidelijk beroepsmuzikant. Hij adoreert aanvankelijk Dizzy Gillespie en gaat met zijn idool op de foto, compleet met hoornen bril en geitensikje. Later oriënteert hij zich meer op Miles Davis. Elstak zoekt de theoretische zaken gedegen uit, hetgeen collega's van pas komt. Zo weet hij de kennis van autodidact Rein de Graaff behulpzaam bij te spijkeren. Hij sluit vriendschap met saxofonist Theo Loevendie, ook een jazzblazer met componeerambities. Begin jaren zestig richten ze samen het Workshop Quartet op.

1965 - 1977

De trompettist wordt meer en meer componist; aanvankelijk van korte, handzame jazzthema's, later ook van meer uitgewerkte songs en ten slotte grote, orkestrale werken. Hij neemt een plaat op met zangeres Sophie van Lier, voor wie de melodieën te hoog gegrepen lijken. Hoewel Elstak bij de hoofdstedelijke critici inmiddels uitstekend ligt, krijgt Van Lier in enkele recensies ervan langs. Erik van den Berg schrijft jaren later: 'Elstak, doorgaans de lankmoedigheid zelve, kon woedend worden van dergelijke kritieken: zijn muziek klonk zoals die klinken moest – en daarmee uit' (de Volkskrant, 14 april 1995). Hij manifesteert zich ook nadrukkelijk in de toenmalige avant-garde; zo speelt hij mee met Ornette Coleman als die op 29 oktober 1965 voor het eerst in het Amsterdamse Concertgebouw te horen is. Ook treedt hij enige tijd op met de Duitse vibrafonist-basklarinettist Gunter Hampel. Eind jaren zestig heeft Elstak enkele jaren een kantoorbaan; niet alleen om in zijn onderhoud te voorzien, maar ook om van zijn drugsverslaving af te komen. Hij poogt zich van het heftige nachtleven te distantiëren en zit geregeld achter de piano om te componeren. Hij werkt voor het P.C. Meertens Instituut, dat is vereeuwigd in de romancyclus Het Bureau van J.J. Voskuil. Elstak komt hierin voor onder de naam Stanley Graanschuur. Hierna begint hij een eigen jazzkelder in de Amsterdamse Vondelstraat: de Masjien. Hij weet de club enkele jaren overeind te houden. Elstak staat vooral als blazer op het podium, hoewel zijn beste tijd als trompettist achter hem ligt. Vanaf de jaren zeventig geeft hij theorielessen in het Bimhuis en lessen in samenspel in een wijkcentrum in Buitenveldert. De samenspellessen zijn in feite jamsessies voor beginners, waarbij Elstak erop toeziet dat iedereen van bladmuziek is voorzien en de pupillen elkaar voldoende de ruimte geven. In 1977 blaast hij even heel heftige freejazz met de band Incident, die een kort leven is beschoren.

1978 - 1989

Elstaks loopbaan blijft grillig. Ondanks de kritiek op Sophie van Liers ijle stem begint hij een band met maar liefst vijf zangeressen die al evenmin over veel podiumervaring beschikken. Die heet oorspronkelijk Seven Singers and a Horn en blijft die naam houden als twee van de zeven zangeressen verhinderd blijken. De plaat Sad Trumpets laat weer onzekere beginnerstemmen horen, maar die kunnen niet verhullen dat de leider fraaie arrangementen heeft geschreven. Erik van den Berg in het eerder geciteerde Volkskrant-artikel: 'Je moet er niet aan denken dat deze stukken met een klassieke perfectie gezongen zouden worden: juist in dat on-academische, levende, nooit helemaal voltooide schuilt de kracht van Elstaks muziek.' Uit dit ensemble zouden enkele professionele vocalisten voortkomen, zoals Soesja Citroen en Astrid Seriese. Mede dankzij zijn werk met deze formatie krijgt Elstak in 1983 de Boy Edgar Prijs. De pianist-componist – Elstak is zo verstandig de trompet minder aan te raken – breidt de formatie verder uit met meer blazers en strijkers. Het resultaat, zijn Paradise Regained Orchestra, moet Elstaks meest ambitieuze compositie tot klinken brengen: een orkestraal werk met delen van John Miltons gedicht Paradise Lost. Na Elstaks overlijden wordt een twintigkoppig orkest opgericht onder leiding van Werner Herbers die het werk zo zorgvuldig mogelijk uitvoert in de platenstudio en gedurende een korte tournee. Nogmaals Erik van den Berg: 'In een tergend tempo, waarin het slagwerk de eeuwigheid lijkt weg te tikken, dalen we trede voor trede af in de hel, voorgegaan door de laagste tonen van de tuba. Op de roerloze duisternis van Miltons “profoundest hell” volgt de bevrijdende terugkeer naar het licht; een swingende jazz-finale op een almaar herhaald fragment van Elstak zelf: Paradise regained, Paradise, Maradise.' Elstak doceert in de jaren tachtig op het conservatorium van Arnhem. Zijn theoretische kennis bundelt hij in de vierdelige lesmethode Praktische Jazz Theorie. Maar hij maakt ook lange nachten als achtergrondpianist in een gokhal in de Amsterdamse hoerenbuurt. Helaas vervalt hij toch weer in de oude gewoontes die hij in zijn kantoorjaren probeerde af te leren. Nedly Elstak overlijdt in Amsterdam op 5 augustus 1989.