alle werken

1 werk in Donemus catalogus

populaire werken

Vogeltjesmarkt : for ensemble, 2001 / Ron Ford

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting: fl cl-pic trp tb mar 2vl vla vc cb

nieuwste editie

Vogeltjesmarkt : for ensemble, 2001 / Ron Ford

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting: fl cl-pic trp tb mar 2vl vla vc cb

 

componist

Eyck, Jacob van

Geboortedatum: 1590-01-01
Sterfdatum: 1657-03-26
Website: website

Jacob van Eyck is een belangrijke en veelzijdige musicus uit de Nederlandse Gouden Eeuw. Hij heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de techniek om gegoten klokken te stemmen. Zijn composities voor blokfluit behoren nog altijd tot het veel gespeelde repertoire. Over zijn leven is weinig bekend.

1589 - 1657

Jacob van Eyck is rond 1590 geboren, mogelijk in de vestingstad Heusden aan de Maas, waar hij zijn jeugd doorbrengt. Zijn ouders, Goyart van Eyck en Heilwich Bax, zijn van adellijke afkomst. Van hen erft de blind geboren Jacob de titel Jonker. Een van zijn grootvaders is een broer van een overgrootvader van Constantijn Huygens. De twee families zijn goed bevriend. In Heusden verdiept Jacob van Eyck, die over een uitstekend gehoor beschikt, zich in de gegoten klok als muziekinstrument. Hij bespeelt het carillon (de beiaard) in de toren van het stadhuis en op 1 januari 1622 wordt hij verantwoordelijk voor het versteken van de speeltrommel (dat is het aanbrengen van nieuwe melodieën in het speelmechaniek).

1623 - 1643

Jacob van Eyck bezoekt de stad Utrecht om het carillon van de Domtoren te verbeteren. Twee jaar later wordt hij beiaardier van de Domkerk, enige tijd daarna ook van de Janskerk, de Jacobikerk en het stadhuis. Vanaf 1628 heeft hij de technische supervisie over alle Utrechtse beiaarden. Ook andere steden vragen hem advies over het verbeteren van hun carillons. Diverse leerlingen helpen hem daarbij. Van Eycks voornaamste taak in Utrecht is het bespelen van het carillon, wat hem wel bekendheid, maar aanvankelijk slechts een zeer bescheiden jaarsalaris oplevert.

1644 - 1645

Behalve de beiaard bespeelt Jacob van Eyck ook de handfluit (tegenwoordig sopraanblokfluit genoemd). Zijn composities voor dit instrument verschijnen voor het eerst in druk met de titel 'Euterpe oft Speel-godinne I' (1644). Van Eyck ontmoet in 1645 de beroemde klokkengieters François en Pieter Hemony in Zutphen en hij ontdekt het verband tussen de vorm van de klok en de boventonen ervan. Mede hierdoor wordt het mogelijk een gegoten klok te stemmen. Zijn scherpe gehoor en zijn vermogen een klok (maar ook een wijnglas) met zijn stemgeluid te laten resoneren leiden tot spectaculaire resultaten.

1646 - 1653

De tweede compositiebundel verschijnt met de titel 'Der Fluyten Lusthof II'. Bij de herziening en uitbreiding in 1649 van zijn eerste bundel 'Euterpe' wordt deze omgedoopt tot 'Der Fluyten Lusthof I'. Vijf duetten in deze versie zijn niet van Jacob van Eyck, maar zeer waarschijnlijk van de uitgever, Paulus Matthysz uit Amsterdam. De twee delen bevatten samen zo'n honderdvijftig stukken en worden regelmatig herdrukt. Ze zijn opgedragen aan Constantijn Huygens. Veel stukken zijn door Van Eyck gecomponeerde variaties op populaire melodieën, Geneefse psalmen en airs uit Frankrijk en Italië. Zijn manier van variëren staat bekend als het 'breken', waarbij de noten van een melodie worden verkort en omspeeld met steeds kleinere notenwaarden.

1654 - 1657

Tegen het einde van zijn leven kampt Van Eyck met een steeds zwakkere gezondheid. In februari laat hij zijn testament opmaken. Vanaf oktober 1655 mag Johan Dix, vermoedelijk een leerling, hem vervangen als beiaardier in de Domkerk. Jacob van Eyck overlijdt op 26 maart 1657. Hij wordt begraven in de Weeskerk, vlakbij zijn woonhuis. Lodewijk Meijer en Lambertus Sanderus schrijven rouwklachten. Het grafschrift van Van Eyck is ook van Sanderus.

2011

Tijdens het Festival Oude Muziek in augustus wordt het boek ‘Jacob van Eyck and the others’ van Thiemo Wind gepresenteerd. De musicoloog promoveerde vijf jaar geleden op het proefschrift 'Jacob van Eyck en de anderen – Nederlandse solorepertoire voor blokfluit in de Gouden Eeuw'. Het boek verschijnt bij de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis.