alle werken

37 werken in Donemus catalogus

populaire werken

Sonate : voor viool en piano, 1977 / Tristan Keuris

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Viool en toetsinstrument
Bezetting: vl pf

Pianotrio : viool, violoncello, piano, 1984 / Tristan Keuris

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Pianotrio (piano, viool, cello)
Bezetting: pf vl vc

Three preludes : for orchestra, 1993-1994 / Tristan Keuris

Genre: Orkest
Subgenre: Orkest
Bezetting: fl 2fl(pic) 2ob eh 3cl cl-b 2fg cfg 4h 3trp 3trb tb timp 3perc hp str(14.12.10.8.8.)

nieuwste editie

Symphonic Transformations : for orchestra / Tristan Keuris

Genre: Orkest
Subgenre: Orkest
Bezetting: 2picc(fl-a) 2fl 2ob eh 3cl cl-b 2fg cfg 4h 3tpt 3trb tb 5perc str

 

componist

Keuris, Tristan

Nationaliteit: Netherlands
Geboortedatum: 1946-10-03
Sterfdatum: 1996-12-15
Website: Treasured Composer's Page ; Website

Tristan Keuris (Amersfoort, 3 Oct 1946 - Amsterdam, 15 Dec 1996) was one of the leading Dutch composers of his generation.

Education: As a child, Tristan Keuris wanted to imitate what he found beautiful. He began composing as soon as he could play the piano. His musical talent was discovered at the local music school. He studied at the Utrecht Conservatory with Ton de Leeuw (1962-69).

Career: Tristan taught musical theory and composition in Groningen (1974-77), Hilversum (1977-1984), Utrecht (1984-1996) and Amsterdam (1989-96). He also gave master classes in Christiansand (1984), Houston (1987) and Manchester (1988).

Compositions: Keuris’ compositions sound organic and harmonic – he once said that he worked “in complexes of atmospheres and colours”. He called the form of his works athematic: “The form is indeed traditional, but regarding their content, my works deviate from that. I know immediately when I’ve come across a fragment with ‘life in it’. I go straight to work with it.” Keuris said that the organic quality characteristic of his music simply came of itself. He wrote more than 50 pieces, including orchestral, vocal and chamber music. His vocal music shows a clear preference for Italian text. His first success with a wider audience, also intenationally, came with the 'Sinfonia' (1974) for orchestra.
Even in this early work were traces of the hedonistic and Dionysian qualities that Keuris permits himself in his music from time to time – qualities which were to appear later in the breathtaking virtuosity and brilliant orchestration of the ‘Concerto’ for Saxophone Quartet and Orchestra (1986).

Keuris composed the expressive ‘Clarinet Quintet’ for the centenary of the Amsterdam Concertgebouw in 1988 and, for the centenary of the Royal Concertgebouw Orchestra in the same year, was commissioned to write ‘Catena' for Wind Orchestra and Percussion. 

Most of Keuris’ works are influenced by a mixture of expansive romantic gestures and Stravinskian aloofness, combined with a musical language consisting of exploded fragmented melodies, dramatic harmonic shifts and tightly-knit chords, all dramatically juxtaposed with moments of stillness or harmonic inertia. Keuris’ many orchestral scores reveal him to be a brilliant orchestrator, who enjoyed exploring every imaginable combination of sounds and colours, without indulging in technical superficialities. From the late 1980s, Keuris’ vocal scores such as ‘To Brooklyn Bridge’ (1988), ‘Three Michelangelo Songs’ (1990), ‘L’Infinito' (1990) and‘Laudi’ (1993), proved influential in the development of a richer harmonic language with broader melodic lines.
In the 1990s his style evolved to a more overtly romantic expressiveness, albeit still embedded in masterly and brilliant orchestrations, as in ‘Three Preludes’ for orchestra (1994), ‘Symphony in D’ (1995) and ‘Violin Concerto No 2’ (1995).

Awards: In 1976 Keuris gained wide public acclaim when he won the prestigious Matthijs Vermeulen Prize for his ‘Sinfonia’ for Orchestra (1974).
In 1982, Keuris received the Cultural Award of Hilversum for his ‘Piano Concerto’ (1980) and ‘the Movements’ for Orchestra (1981), which were performed by Bernard Haitink and the Royal Concertgebouw Orchestra on their 1982 US tour.

1946 - 1961

Tristan Keuris wordt op 3 oktober 1946 in Amersfoort geboren. Nadat Keuris in zijn vroegste jeugdjaren blokfluit- en dwarsfluit heeft gespeeld, begint hij als hij 10 jaar is met pianolessen. Dit luidt het moment in waarop Keuris begint met componeren. "Dit was bij oma thuis. Ik ben hier enorm productief geweest". Tussen zijn 12e en 13e jaar schrijft Keuris zo'n 40 werken, waaronder kamermuziek, pianowerken en twee symfonieën. "In de eerste symfonie is Bartóks 'Concert voor orkest' hoorbaar. De tweede symfonie is zoekgeraakt", aldus Keuris. Later, in 1976, zegt hij over deze periode: "Ik imiteerde een heleboel mensen en dat deed ik bewust. Alles wat ik mooi vond wilde ik zelf ook - en zo is het nog steeds". Op de muziekschool in Amersfoort krijgt de 14-jarige Keuris zijn eerste theorie- en compositielessen van de toenmalige directeur Jan van Vlijmen, een jaar later van Ton Hartsuiker. Hartsuiker wijdt Keuris in de geheimen van de twaalftoonstechniek in.

1962 - 1968

Keuris schittert in afwezigheid op de middelbare school. In 1962 wordt hij definitief van school gestuurd. "Ik werkte wel hard, maar niet aan wat zij wilden", aldus Keuris 25 jaar later. Met inmiddels 60 geschreven werken op zak mag hij dat jaar aan het conservatorium in Utrecht beginnen met de studie compositie bij Ton de Leeuw. De principiële compositiedocent leert hem consequent te zijn en alle tonale associaties uit te bannen. Keuris verkent het serialisme tot in de detail. Later zal hij concluderen dat het rekenwerk niet bij zijn belevingswereld past. Zijn 'Kwartet' voor orkest (1967) schrijft hij nog wel in streng seriële stijl en door de ogen van de Leeuw. 'Play' voor klarinet en piano (1967) wijkt al enigszins af van de introverte stijl van zijn leermeester.

1969

Keuris studeert af met de Prijs voor Compositie van het Utrechts Conservatorium en debuteert in de Gaudeamus Muziekweek met 'Kwartet' voor orkest (1967). Daarnaast schrijft Keuris 'Choral Music I' voor orkest. Hierin voegt hij diatonische elementen toe aan zijn muziek. Later zal Keuris zeggen: "Een prachtige techniek, de twaalftoonstechniek, maar het eerste goede stuk moet nog worden geschreven".

1970

Keuris schrijft 'Sonata' voor piano en draagt het werk op aan zijn vroegere docent Ton Hartsuiker. Hartsuiker zegt hier later over: "Het stuk draagt alle kenmerken van een overgangswerk; enerzijds is de invloed van Ton de Leeuw nog bespeurbaar, anderzijds dringen zich eigenzinniger aspecten op, die vooruitwijzen naar de latere Keuris". Verder componeert op verzoek van de saxofonist Ed Boogaard het 'Saxofoonkwartet'. Met dit werk probeert Keuris duidelijk uit de greep van zijn leermeester te komen. Het is een "wild stuk, met een afwisseling van akkoorden die heel ver uit elkaar liggen; bewust lelijk en ruw", aldus de componist. Een Britste recensent beschrijft het als "een onverklaarbare, maar intrigerende synthese van bebop-saxofoon, Messiaen-gamelan, post-Weberniaanse fragmentatie en de harmoniek van een Hollywood-arrangeur".

1971 - 1973

Tristan Keuris componeert het 'Concert voor altsaxofoon en orkest'. Twee jaar later voltooit hij 'Concertante muziek' voor ensemble, en voor het Phemios-trio 'Muziek voor viool, klarinet en piano'.

1974

Keuris doceert compositie en muziektheorie aan het Conservatorium in Groningen. Verder legt hij de laatste hand aan 'Sinfonia', dat hij in opdracht schrijft van de VPRO. De pers is terughoudend, het publiek enthousiaster. Hoewel hij jaren later zelf het werk een "tamelijk zwak stuk" noemt, licht Keuris toe: "Ik schrijf niet opzettelijk toegankelijke muziek. Wel is mijn betoog vaak logisch. Dit overkomt me. Muziek moet overtuigen".

1975

'Sinfonia' wordt bekroond met de Matthijs Vermeulenprijs. Het juryrapport typeert het werk onder meer als "wat voor het oeuvre van Keuris in het algemeen geldt, geldt voor deze compositie in het bijzonder: ze spreekt duidelijke taal!" Critici vragen zich echter af of we terugkeren naar de tijd van de romantische symfonie. Keuris geeft toe dat hij heimwee heeft naar deze en de klassieke periode, maar wil wel een eenvoudiger, doorzichtiger systeem terugvinden, en "het moet nieuw zijn. Aldus ben ik diatonischer gaan schrijven, want de dodecafonie leverde een eindeloze chromatiek op en dat betekent een vrij grauw gemiddelde. Ik had het idee van een soort schoonmaak, alles moest vrijer, ruimer zijn". Met 'Sinfonia' breekt Keuris internationaal door.

1976

Keuris schrijft 'Serenade' voor hobo en orkest. Sterker dan in 'Sinfonia' (1974) overheersen hierin de klassieke elementen van vorm, melodie en harmonie. Verder componeert Keuris 'Fantasia' voor fluit en 'Fingerprints' voor piano. In een interview met Elmer Schönberger verklaart Keuris dat hij 'Fantasia' beschouwt als een 'Sinfonia' voor één instrument.

1977 - 1980

Keuris start met lesgeven aan het Conservatorium in Hilversum. In dit jaar componeert Keuris de 'Sonate' voor viool en piano en 'Concertino' voor strijkkwartet en basklarinet (revisie in 1979). Een jaar later schrijft Keuris 'Capriccio' (voor 12 blazers en contrabas) voor het Nederlands Blazers Ensemble in opdracht van de Johan Wagenaarstichting. In 1980 voltooit Keuris zijn 'Piano Concerto', en in opdracht van het Nieuw Ensemble 'Acht Miniaturen'.

1981

Ter gelegenheid van het 90-jarig bestaan van het Concertgebouworkest schrijft Keuris 'Movements'. "Ik probeer het orkest zo 'natuurlijk' mogelijk te laten klinken. Gebruik veel korte rusten die licht en ruimte moeten geven waardoor je alle dingen goed kunt horen."

1982

Het Concertgebouworkest, onder leiding van Bernard Haitink, speelt het 'Piano Concerto' (1980) en 'Movements' (1981) op hun tournee door de Verenigde Staten. Voor deze werken ontvangt Keuris de Cultuurprijs van de stad Hilversum. Verder componeert hij 'String Quartet' en 'Divertimento' voor viool, blaaskwintet, piano en contrabas.

1983

Ter gelegenheid van de boekpresentatie van 'Geschiedenis der Nederlanden' in het Rijksmuseum te Amsterdam schrijft Keuris zijn 'Klarinetkwartet'. Hierin schildert hij geenszins elementen van de vaderlandse muziek, zoals de verwachting zou kunnen zijn; integendeel. Geheel in 20ste eeuwse stijl, doorbreekt Keuris dit verwachtingspatroon. Het stuk heeft een agressief begin, een opmerkelijke toonkleur en is tegelijkertijd toegankelijk. Verder componeert Keuris in opdracht van de Rotterdamse Kunststichting 'Zeven stukken voor basklarinet en kamerorkest'.

1984

Keuris geeft masterclasses in Christianssand en wisselt het Conservatorium van Hilversum in voor het Conservatorium van Utrecht waar hij docent compositie wordt. Verder componeert hij een 'Pianotrio' en een 'Vioolconcert'. In het 'Pianotrio' maakt hij een toespeling op de salonmuzieksfeer: "Niet om de leukigheid, maar uit 'ambachtelijke' interesse - om te kijken of ik die salonsfeer naar mijn hand kon zetten".

1985

Keuris componeert 'Variations for Strings'. Muziekuitgeverij Novello (Londen) benadert Keuris om vanaf heden al zijn werk uit te geven. De internationale bekendheid van Keuris groeit. Het eerste werk dat Novello uitgeeft is 'String Quartet No. 2'. Roeland Hazendonk noemt dit strijkkwartet ruim 10 jaar later "virtuoos in de behandeling van de instrumenten zonder dat het ontaardt in effectbejag".

1986

In Houston geeft Keuris masterclasses. In opdracht van het Raschèr Saxophone Quartet schrijft hij het 'Concerto for Saxophone Quartet and Orchestra' en 'Music for Saxophones'.

1987

In opdracht van Houston Symphony Orchestra schrijft Keuris 'Symphonic Transformations'. Daarnaast componeert hij, in opdracht van de Adama Zijlstra Foundation ter gelegenheid van de International Music Competition 1988, 'Aria', voor fluit en orkest, en een versie voor fluit en piano. De titel heeft betrekking op het zangerige karakter van de werken. Over de rol van de fluit hierin zegt Keuris: "Ik heb geprobeerd de aard van het instrument in al zijn facetten tot zijn recht te laten komen, van alle kanten te belichten".

1988

Keuris geeft masterclasses in Manchester. Ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum van het Concertgebouw in Amsterdam schrijft Keuris 'Catena' voor blaasorkest. "In dit stuk heb ik een groot aantal schakels (catena = keten) van verschillende lengte en vorm met elkaar verbonden - maar zo, dat het tenslotte zou klinken als een geheel; zoals een ketting in de verte ook gaat lijken op een touw". Op tekst van Harold Hart Crane schrijft hij 'To Brooklyn bridge' voor koor en ensemble. Keuris typeert het als volgt: "Het is stuk is nevelig, ijzig wit, en aan het einde wordt het heel koud". Daarnaast componeert hij 'Clarinet Quintet' waarin zowel de opbouw van het stuk als de dialoog tussen klarinet en strijkkwartet doen denken aan de kwintetten Wolfgang Amadeus Mozart en Johannes Brahms. Verder componeert hij 'Five Pieces' voor koperkwintet. "Als ik aan de kleur voor dit kwintet denk, dan heeft het met de herfst te maken", zegt Keuris in een interview met Leo Samama.

1989

Keuris wordt tevens docent compositie en muziektheorie aan het Conservatorium in Amsterdam. In opdracht van de NOS-radio componeert hij 'Three Sonnets' voor altsaxofoon en orkest. Verder schrijft hij voor het Nederlands Blazersensemble 'Intermezzi'. Na het omvangrijke 'Catena' (1988) met een bezetting van 31 blazers, staat de kleine bezetting van 'Intermezzi' hem eigenlijk tegen. Maar na voltooiing van dit werk zegt Keuris: "Ik heb zelden met zoveel tegenzin gewerkt aan een stuk dat ik achteraf zo leuk vond". Critici beschrijven het stuk als "toegankelijk, maar absoluut niet clichématig".

1990

Keuris schrijft ter gelegenheid van het 100-jarig jubileum voor het Gelders Orkest en mezzosopraan Jard van Nes 'Three Michelangelo Songs'. Hierin beoogt hij, aldus Keuris zelf, "weemoedige afscheidsgebaren een belangrijke rol te laten spelen". Verder schrijft hij 'Canzone' voor klarinet en 'L'infinito' (op tekst van Giacomo Leopardi) voor mezzosopraan, bariton, 2 koren en orkest. De titel van 'Passegiate' voor blokfluitkwartet verwijst naar het langzaam dalende openingsmotief, dat later een melodische ontwikkeling doormaakt, en naar de 'passagiata' of wandeling langs de instrumenten die in deze compositie wordt gemaakt, van sopranino- tot contrabasblokfluit.

1991

Ter gelegenheid van Rassegna Europea di Musica Contemporanea (Italië), waar een overzicht wordt gegeven van hedendaagse Europese composities, componeert Keuris namens Nederland 'Antologia' voor het Orchestra Sinfonica dell' Emilia Romagna. Keuris is niet tevreden met over dit werk. (De Nederlandse première vindt pas plaats in 2008, door het Koninklijk Concertgebouw Orkest onder leiding van David Robertson)

1992 - 1993

In opdracht van de BBC, ter gelegenheid van het Manchester International Cello Festival schrijft Keuris het 'Double Concerto' voor 2 celli en orkest. "Voor de eerste keer heb ik geprobeerd om een openingsdeel te componeren met behulp van groepen thema's. Normaal schrijf ik athematisch", aldus Keuris. De Nederlandse première volgt een jaar later in het Muziekcentrum Frits Philips te Eindhoven.

1993

Ter gelegenheid van de restauratie van het Maarschalkerweerd-orgel in het Concertgebouw van Amsterdam schrijft Keuris 'Concerto' for organ and orchestra. Tijdens de Nederlandse Muziekdagen vindt de première plaats van 'Laudi' voor mezzosopraan, bariton, 2 koren en orkest. De teksten ontleent Keuris aan de dichtbundel 'Alcyone' van de Italiaanse dichter Gabriele D'Annunzio.

1994

Keuris componeert voor het Kirill Kondrashin Concours, een vooraanstaand internationaal concours voor jonge dirigenten, 'Three Preludes'. Verder schrijft hij 'Chamber Concerto' voor accordeon en ensemble en 'String Sextet' voor 3 violen, 2 altviolen en cello. In dit laatste werk gaat Keuris verbinding aan met het verleden. Hoorbaar zijn ondermeer de invloeden van Ludwig van Beethoven, Franz Schubert en Johannes Brahms.

1995

Voor het componeren van een koorwerk voor de New York Virtuosi ontvangt Keuris een Koussevitzky Foundation Award. Verder schrijft Keuris in opdracht van het Radio Kamerorkest 'Violin Concerto No. 2'. Ter gelegenheid van de heropening van het Muziekcentrum van de Omroep schrijft Keuris, in opdracht van de architect Carel Weeber, 'Arcade (six more preludes for orchestra)' voor het Radio Filharmonisch Orkest en Edo de Waart. Dit is Keuris' laatst voltooide werk. In 'Arcade' verklankt hij een zestal begrippen uit de architectuur: Aureool, Campanile, Colonnade, Arabesque, Cenotaph en Cornice. De subtitel 'six more preludes' verwijst naar de 'Three Preludes' (1994). Keuris overweegt het aantal preludes tot 12 uit te breiden voor een 'livre d'orchestre'. Vlak voor zijn dood komt hij hierop terug.

1996

Tristan Keuris overlijdt op 15 december 1996 in Amsterdam.