alle werken

17 werken in Donemus catalogus

populaire werken

Declamatorium De drukkunst / [tekst] (Joost van den Vondel), Wouter Paap

Genre: Vocaal
Subgenre: Spreekstem en orkest
Bezetting: recit 2221 2100 timp hp str

Mano sinistra II : = five pieces by Netherlands composers for piano left hand, vijf stukken van Nederlandse componisten voor piano linkerhand, 1959-1961

Genre: Kamermuziek
Subgenre: Piano 1 hand
Bezetting: pflh

Wals voor klein orkest / Wouter Paap

Genre: Orkest
Subgenre: Orkest
Bezetting: 1111 0100 pf str

nieuwste editie

Studentenmuziek : voor strijkorkest, (1948) / Wouter Paap

Genre: Orkest
Subgenre: Strijkorkest
Bezetting: str

 

componist

Paap, Wouter

Nationaliteit: Netherlands
Geboortedatum: 1908-05-07
Sterfdatum: 1981-10-07

Wouter Paap is decennialang de belangrijkste muziekpublicist en criticus van Nederland. Hij schrijft in een groot scala aan dagbladen: regelmatig verschijnen van één concert meerdere recensies van Paaps hand, elk in een eigen stijl. Daarnaast schrijft Wouter Paap boeken, met name over grote componisten. Zijn vrij behoudende stijl is altijd gericht op de leek; ook legt hij geen bijzondere voorliefde aan de dag voor nieuwe muziek. Wouter Paap zet zich gedurende zijn hele leven in voor amateurmuziek, die hij het "merg" van de muziekcultuur noemt. Paap is als componist autodidact; hij componeert werken voor kamermuziekbezettingen, symfonieorkest, zangstem met orkest en beiaard.

1908 - 1925

Wouter Paap komt op 7 mei in Utrecht ter wereld. Zijn vader is directeur van een sigarenfabriek. In Mens en Melodie beschrijft Margaret Krill hoe Paap als kind componistenportretten verzamelt en biografieën van componisten overschrijft uit de encyclopedie. Hij ontvangt zijn eerste muzieklessen van Hester Wegerif.

1926 - 1927

Paap behaalt het diploma piano van de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging. Een jaar later haalt zijn diploma aan de Jan van Nassau Kweekschool. Hij is nu bevoegd onderwijzer, maar zal dit vak nooit uitvoeren.

1928 - 1932

Paap begint met een vierjarige opleiding piano aan de Toonkunst Muziekschool (het latere Utrechts Conservatorium bij Lucie Veerman-Bekker. Hij wordt de vaste invaller van muziekrecensent Piet Tiggers bij het Utrechts Nieuwsblad. Later gaat Paap voor meer (landelijke) dagbladen werken. Als hij een concert in Utrecht recenseert doet hij dat voor vijf kranten tegelijk: Het Centrum, De Volkskrant, Handelsblad, Nieuwe Rotterdamse Courant en de Gooi- en Eemlander; elk in en andere stijl die past bij de krant. Wouter Paap publiceert het boek 'Rondom den loudspeaker' (1928), waarin hij vertelt over zijn eerste concertbezoek. Hij hoort bij dat concert Franz Schubert's 'Unvollendete' en schrijft daarover: "Voor de ontroering, die ik toen onderging, zal ik nooit woorden kunnen vinden, evenmin als ik haar ooit vergeten zal." Het boekje gaat over het relatief nieuwe fenomeen radio. Paap is bang dat de radio vooral als achtergrond gebruikt wordt en dat er dus niet meer echt geluisterd gaat worden, iets dat hij ziet als "[…] een dreigende ziekte in onzen tijd". Hij wordt in 1931 pianodocent aan de Nieuwe Muziekschool Utrecht. In de radiogids verschijnen voorbesprekingen van Paap op de klassieke muziekprogramma's onder de titel 'Muziek in den aether'.

1933 - 1935

De VARA zendt een pianorecital van Wouter Paap uit. Hij schrijft zijn eerste compositie 'Suite voor carillon' (1933) voor beiaard. In 1935 wordt hij ook docent algemene theoretische vakken aan de Rooms Katholieke Kerkmuziekschool in Utrecht.

1936 - 1940

Wouter Paap schrijft het boek 'Anton Bruckner. Zijn land, zijn leven en zijn kunst.' Hij bekeert zich tot het katholicisme. Bij een bezoek aan de firma Neupert in Neurenberg maakt Paap kennis met het clavichord. Vanaf dat moment geeft hij met enige regelmaat clavichordconcerten in Nederland. Zijn boek over de dirigent Arturo Toscanini met de titel 'Toscanini' verschijnt in 1938. Paap wordt lid van het bestuur van de R.K. Vereeniging voor Toonkunstenaars.

1941 - 1945

Paap schrijft twee boeken, 'Moderne Kerkmuziek in Nederland' en 'Huismuziek en lekenmuziek'. In 1942 ontmoet hij de schrijver Godfried Bomans na een optreden in Den Bosch voor de leden van de Christelijke Organistenvereeniging. Later wordt Wouter Paap lid van het door Bomans opgerichte genootschap 'Sociëteit Teisterbant'.

1946

Wouter Paap richt samen met Jaap Kunst het muziektijdschrift Mens en Melodie op. Hij wordt hoofdredacteur van dit blad. Een deel van zijn bijdragen schrijft hij onder de pseudoniemen Gerard Werker en Arend Schelp. Wouter Paap publiceert in dit jaar ook twee boeken: 'De Symphonieën van Beethoven' en 'De Johannes Passion van J.S. Bach'. Hij neemt afscheid als docent aan de Kerkmuziekschool in Utrecht.

1948 - 1952

Wouter Paap schrijft 'Ludwig van Beethoven'. Hij wordt lid van een adviescommissie voor muziekprijzen, ingesteld door minister Rutten. Paap wint een compositieprijsvraag uitgeschreven door de Rotterdamse beiaardcommissie in 1952 naar aanleiding van de Caland-herdenking.

1957 - 1959

Wouter Paap schrijft het boek 'De Symfonie'. Hij wordt benoemd als lid van de afdeling Letterkunde van het Thijmgenootschap. In 1959 ontvangt Paap van de Paus de ridderorde van Sint Sylvester voor zijn werk als voorzitter van de Katholieke Vereniging van Toonkunstenaars en voor zijn persoonlijke kwaliteiten en verdiensten. Paap krijgt de Pierre Bayle-prijs van de Rotterdamse Kunststichting voor zijn "kritische arbeid op het gebied van de muziek". De jury schrijft in zijn rapport dat Paap "[…] het gezag van zijn werk als recensent schraagt met zijn Herculische arbeid als redacteur van het tijdschrift Mens en Melodie."

1960 - 1963

Wouter Paap wordt lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in Leiden. In 1961 geeft hij 22 muzieklessen voor de KRO-radio onder de titel 'Luisteren naar muziek'. Hij schrijft weer een boek over een belangrijke componist: 'Mozart. Portret van een muziekgenie'. Op 2 november 1963 geeft het Kunstmaand-orkest een eerste concert op tv waarbij Paap de toelichting verzorgt. Hij laat zich in Mens en Melodie negatief uit over de afgelasting van een concert van dirigent Frans-Paul Decker, omdat de voorbereidingstijd te kort zou zijn. Paap vindt dit de "terreur der perfectie".

1968 - 1972

Wouter Paap krijgt de Jan van Gilse-prijs van de Stichting Nederlandse Muziekbelangen. In opdracht van de commissie van Utrechtse letterkundigen schrijft Paap 'Literair leven in Utrecht tussen de beide wereldoorlogen' (1970) en 'Muziekleven in Utrecht tussen de beide wereldoorlogen' (1972). Hij zit in de jury van het 13e Internationale Beiaardconcours in het kader van het Holland Festival 1971.

1974 - 1976

De Johan Wagenaar Stichting geeft Paap de Norbert Loeser-prijs voor zijn prominente muziekpublicistische arbeid. In december 1975 neemt Wouter Paap afscheid als hoofdredacteur van Mens en Melodie. Hij wordt Ridder in de Orde van Oranje Nassau.

1978 - 1979

Wouter Paap publiceert 'Wegen en dwaalwegen der muziekkritiek'. Paap wordt geridderd tot Officier in de Orde van Oranje Nassau. De huldiging vindt plaats op 25 mei 1979 in het Concertgebouw van Amsterdam tijdens het 150-jarig bestaan van de Maatschappij tot Bevordering der Toonkunst waarvan Paap algemeen secretaris is.

1981

Wouter Paap schrijft zijn laatste boek: 'Alphons Diepenbrock. Een componist in de cultuur van zijn tijd'. Marius Flothuis schrijft in het Tijdschrift van de Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis een kritische bespreking van dit boek: "een grondige studie van de composities is het niet geworden en misschien heeft Paap die ook niet beoogd, daar hij zich immers in eerste aanleg niet richt tot de wetenschapper maar tot de muzikale leek." Op 5 oktober tekent Paap de oprichtingsakte van de Stichting Peuter en Muziek. Twee dagen later, op 7 oktober overlijdt Wouter Paap in Lage Vuursche.