alle werken
64 werken in Donemus catalogus
populaire werken
Chanson : Réveillez vous, piccars, mannenkoor en blaasinstrumenten, 1933 / Willem Pijper
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Mannenkoor en groot ensemble
Bezetting:
MK4 2233 3231 crt altoh tenh timp (vc cb ad lib.)
Halewijn : symphonisch drama in negen tafereelen, 1932-1933 / Willem Pijper
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Opera
Bezetting:
soloists GK5 2233 4331 timp 2perc hp man pf str
Heer Halewijn : 8-stemmig koor a cappella, 1920 / Willem Pijper
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK8
nieuwste editie
Three Dutch folk dances : arr. for piano solo, 1926 / Willem Pijper
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
componist
Pijper, Willem
Nationaliteit:
Netherlands
Geboortedatum:
1894-09-08
Sterfdatum:
1947-03-18
Website:
Treasured Composer's Page
Willem Pijper (8 september 1894, Zeist) wordt vaak genoemd als de belangrijkste Nederlandse componist in de eerste helft van de twintigste eeuw, samen met Matthijs Vermeulen. In een luttel aantal jaren (tussen 1918 en 1922) ontwikkelt Pijper zich tot een van de meest geavanceerde componisten van Europa. Na zijn eerste composities, met hoorbare invloeden van Gustav Mahler en Claude Debussy, groeit hij tot een artistiek hoogtepunt in de jaren '30 waarin hij alle muziek vanuit een kleine kiem (veelal vier tonen) laat ontspringen. De (ontwikkeling van) de melodie is hierbij verreweg het belangrijkst. Zoals Pijper zelf zegt: "Muziek ontstaat uitsluitend uit melodische gegevens", en "Muzikale waarde is melodische waarde". Ook als leermeester is Pijper van grote betekenis voor de Nederlandse muziek. Hij is hoofdleraar Instrumentatie aan het Amsterdams Conservatorium en directeur van het Rotterdams Conservatorium. Kees van Baaren, Henk Badings, Henriette Bosmans en Rudolf Escher zijn slechts enkele van zijn leerlingen. De naar hem vernoemde Willem Pijperprijs, in het leven geroepen door de Johan Wagenaarstichting, kreeg een signaalfunctie als bekroning van opmerkelijk nieuw Nederlands werk.
1911
Pijper gaat na het gymnasium naar de Utrechtse Toonkunst Muziekschool waar hij compositieles krijgt van Johan Wagenaar en pianoles van Helena van Lunteren-Hansen. Tevens speelt hij orgel.
1914 - 1915
Pijper schrijft aanvankelijk vooral kamermuziek. Zo ontstaat dit jaar zijn eerste 'Strijkkwartet' waarover Matthijs Vermeulen later zegt: "In het zangerige, meedogende, contemplatieve, nu en dan extatisch verlangende andante uit dat strijkkwartet van zijn jonge tijd, hoort men geen maat die niet expressief en perfect geordend is." Na zijn examen in de theoretische vakken neemt hij nog drie jaar lang privéles compositie.
1917 - 1923
Willem Pijper schrijft voor het Utrechts Dagblad scherpe artikelen en recensies, veelal over het Utrechtse muziekleven. Een van de slachtoffers van zijn pen is Jan van Gilse, die in 1922 zijn baan als dirigent van het Utrechtse orkest opzegt na herhaalde aanvallen van Pijper.
1918
Willem Mengelberg brengt Pijpers 'Eerste Symfonie' in première. Deze uitvoering geeft Pijper landelijke bekendheid.
1920
Meer nog dan in zijn 'Eerste Symfonie' verkent Pijper in het 'Septet' zijn zogeheten kiemceltechniek, waarbij de hele compositie gebaseerd is op voortdurende omvorming van een miniem melodisch gegeven. Het markeert het begin van zijn tweede en meest productieve compositorische fase.
1922
Pijper vertegenwoordigt Nederland in Salzburg bij de oprichting van de International Society for Contemporary Music (ISCM), en legt de basis voor een Nederlandse afdeling daarvan.
1925 - 1926
Pijper wordt door Sem Dresden aangesteld als hoofd compositie en orkestratie aan het Amsterdams Conservatorium. Met Paul F. Sanders richt Pijper het tijdschrift 'De Muziek' op. Hij schrijft hier zelf voor en hoopt met dit blad leiding te geven aan het Nederlandse muziekleven.
1929 - 1930
Zijn gebundelde opstellen verschijnen uiteindelijk onder de titels 'De Quintencirkel' en 'De Stemvork' bij Querido te Amsterdam. Willem Pijper wordt directeur van het Conservatorium te Rotterdam.
1934
Een derde periode in Pijpers muziek breekt aan met de opera 'Halewijn', al besteedt hij meer tijd aan zijn pedagogische taken dan aan het componeren. 'Halewijn' is volgens Pijper niet zozeer een opera als wel een 'symfonisch drama'; Nederland heeft nauwelijks een operatraditie. Drie jaar eerder schrijft Pijper zelfs: "De opera is een ding waarvan men hier het bestaan ternauwernood vermoedt."
1935 - 1946
Willem Pijper schrijft voor 'De groene Amsterdammer'. Door het overlijden van zijn grote voorbeeld Alban Berg ziet Pijper de toekomst voor de Europese klassieke muziek somber in. "De vooruitzichten voor de Europeesche muziek van onze jaren worden hierdoor nog aanmerkelijk duisterder dan zij reeds waren. Er is hier in Europa niet veel uitzicht meer op vooruitgang, op vernieuwing." Hoewel zijn woning volledig wordt verwoest door het bombardement op Rotterdam in mei 1940 is het grootste deel van zijn oeuvre bewaard gebleven.
1947
Willem Pijper overlijdt op 18 maart in Leidschendam.
2011
In december verschijnt 'Het Papieren Gevaar'. De verzamelde geschriften van Willem Pijper zijn uitgegeven door de Koninklijke Vereniging voor Nederlandse Muziekgeschiedenis in samenwerking met Muziek Centrum Nederland, is samengesteld en geannoteerd door Arthur van Dijk, onder redactie van Ton Braas en Odilia Vermeulen.