alle werken
37 werken in Donemus catalogus
populaire werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Spreekstem en piano
Bezetting:
recit pf
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Aloëtte, voghel clein : sopraan, piano, 1947 / Daniël Ruyneman
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
sopr pf
nieuwste editie
Nocturne : for piano / Daniel Ruyneman
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
componist
Ruyneman, Daniel
Nationaliteit:
Netherlands
Geboortedatum:
1886-08-08
Sterfdatum:
1963-07-25
Website:
Treasured Composer's Page
In de jaren '20 speelt Daniel Ruyneman een prominente rol in het muziekleven van de stad Groningen, onder meer als dirigent van het plaatselijk vermaarde studentenorkest Bragi. Tevens onderhoudt hij banden met het schildersgenootschap De Ploeg. Hij ontpopt zich spoedig als een gedreven aanjager van culturele activiteiten: zijn 'Foundation for International Exchange Concerts' organiseert concerten in diverse Europese hoofdsteden en de Verenigde Staten, waardoor hij internationale bekendheid krijgt. Als componist vertoont hij een enorme werklust en schept hij een omvangrijk oeuvre. De stukken uit de jaren '30 en '40 vertonen de neo-classicistische elementen van zijn tijdgenoten Igor Stravinsky, Sergei Prokofjev en Francis Poulenc; in latere werken neigt hij naar de twaalftoons-methodiek van Arnold Schönberg en Anton Webern, zoals blijkt uit zijn vier 'Réflections' (1959-1961). Ruynemans belang voor het Nederlandse muziekleven is treffend verwoord door Paul Op de Coul (in 'Biografisch Woordenboek van Nederland'): "In feite was hij de enige die zich op deze wijze voor de moderne Nederlandse en buitenlandse muziek inzette. Juist die componisten en die werken werden door hem aan de orde gesteld, die buiten het gangbare repertoire vielen van het gevestigde muziekbedrijf, dat onvermoeibaar diensten bewees aan het muzikale verleden en volledig faalde ten opzichte van de muziek van eigen tijd."
1886
Daniel Ruijneman - die later de familienaam met een 'y' zou voeren - wordt in Amsterdam geboren op 8 augustus. Hij krijgt in zijn jeugd pianoles, maar ambieert aanvankelijk geen muzikale carrière. Pas op zijn zevenentwintigste kiest hij voor een muzikale vakopleiding.
1913 - 1916
Ruyneman studeert compositie bij Bernard Zweers en piano bij Karel de Jong aan het Amsterdams Conservatorium. In 1915 trouwt hij met de zangeres Dina Becht.
1917 - 1918
Met de 'Chineesche liederen' ontdekt Ruyneman een eigen, persoonlijk idioom. Samen met zijn collega-componist Henri Zagwijn richt Daniel Ruyneman in 1918 de Nederlandsche Vereeniging voor Scheppende Toonkunst op. Met twee composities weet Ruyneman zich te plaatsen in de frontlijn van de muzikale avant-garde: 'Hieroglyphs' voor ensemble, en 'L'appel' (De roep) voor kamerkoor a cappella. Samen met anderen verstoort Ruyneman op 1 december een concert in het Amsterdamse Concertgebouw, als steunbetuiging aan Matthijs Vermeulen, die een huisverbod heeft gekregen na zijn protest tegen het beleid van Willem Mengelberg en diens voorkeur voor Cornelis Dopper.
1920
Ruyneman vertrekt naar Groningen waar hij enige tijd later zijn dirigentschap start van het aldaar gevestigde studentenmuziekgezelschap Bragi, alsmede van het koor van Magna Pete, het vrouwelijke studentencorps.
1923
Ruynemans Vereeniging voor Scheppende Toonkunst gaat op in de Nederlandse sectie van de International Society for Contemporary Music.
1925 - 1928
'Quatre poèmes', uit Apollinaire's bundel 'Alcools', worden door Ruyneman getoonzet. Hij voltooit het 'Divertimento' (1927) voor kamerensemble, waarmee duidelijk wordt dat hij zich minder nadrukkelijk richt op de verkenning van klank en veel meer op lineair-melodische en formele aspecten. Ruyneman componeert de opera 'Les frères Karamazoff' (1928), op een eigen libretto naar de roman van Fjodor Dostojevski.
1929
Het huwelijk met Dina Becht wordt in maart ontbonden. Een maand later trouwt Ruyneman met Maatje Martina Marinissen.
1930
Daniel Ruyneman keert terug naar Amsterdam waar hij de 'Nederlandsche Vereeniging voor Hedendaagsche Muziek' sticht.
1931
Ruyneman richt het 'Maandblad voor Hedendaagsche Muziek' op en is zelf hoofdredacteur. Het markante tijschrift trekt medewerkers van naam uit binnen- en buitenland. Daarnaast sticht hij met de Weense hoogleraar Hans Pless The Foundation for International Exchange Concerts, waarvan Ruyneman eerste secretaris wordt. In de 'Sonata for chamber choir' zet de componist de ontwikkeling voort van zijn vocale kleurenpolyfonie.
1933 - 1938
Ruynemans veelzijdigheid krijgt gestalte in het door hem ontworpen muziekinstrument 'electrophoon' dat hij toepast in zijn ensemble-compositie 'Symphonie breve'. In 1938 publiceert Ruyneman zijn boek over de componist Jan Ingenhoven.
1941 - 1946
De Duitse bezetter verbiedt Ruynemans 'Maandblad voor Hedendaagsche Muziek'. In 1946 voltooit de componist zijn 'Quatuor à cordes' .
1947 - 1948
Daniel Ruyneman wordt de eerste secretaris van de Nederlandse sectie van de International Society for Contemporary Music. Op tekst van Rainer Maria Rilke componeert Ruyneman in de maanden juli en augustus 1948 het declamatorium 'Die Weise von Liebe und Tod des Kornets Christoph Rilke'.
1950
Naast zijn vele andere functies wordt Ruyneman leider van de Stedelijk Museum Concerten te Amsterdam. Deze functie blijft hij tot zijn overlijden vervullen.
1959 - 1961
De serie 'Experimental Music' presenteert composities van Hans Werner Henze, Karlheinz Stockhausen, Pierre Boulez, Peter Schat en Ton de Leeuw. Ruyneman componeert een reeks composities met de titel 'Réflexions'.
1962
'Gilgamesj', een compositie voor orkest, is een reeks impressies, ontstaan na lezing van het aloude Babylonische epos met die titel.
1963
Daniel Ruyneman overlijdt op 25 juli in zijn geboorteplaats Amsterdam.