componist
Joey Roukens (b. 1982) is an Amsterdam-based composer of contemporary classical music. He studied classical composition at Codarts University of the Arts and psychology at Leiden University. Since graduating in ...
gerelateerde werken
Zwei Heine Lieder : for alto or mezzo-soprano and piano / Gustav Mahler; realised by Joey Roukens
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
zang pf
Ahnung des Endes : voor koor en orkest, 1985 / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Altviool en orkest; Gemengd koor en orkest
Bezetting:
I-IV-VI: 3333 8431 4perc 2hp pf(cel) str II: 3333 8431 4perc 2hp pf(cel) str vla-solo III-V: GK4 3333 8431 4perc 2hp pf(cel) str
Slunovrat : = (The solstice = Zonnewende), for symphony orchestra, 1978 / Daniel Brozak
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp 6perc hp str
Nagras : for orchestra, 1988 / Paul Termos
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob 2cl 2fg 4h 3trp 3trb (4Wag-tb ad lib.)tb-b 2perc str
compositie
Out of control : for orchestra / Joey Roukens, 2010
Toelichting:
Out of Control is een orkestwerk waarin het materiaal schijnbaar ongecontroleerd (oftewel ‘out of control’) de meest onvoorziene richtingen inslaat. Doorgaans probeert een componist bij het schrijven van een stuk zijn materiaal volledig onder controle te houden. Noten willen vaak van zichzelf al een bepaalde richting uitgaan, maar soms ben je het als componist niet eens met die richting (“nee, dit is te kitscherig”) en dan oefen je controle uit om te voorkomen dat de muziek die richting inslaat. In dit stuk wilde ik juist kijken in hoeverre ik die controle uit handen kon geven en het materiaal zijn eigen gang kon laten gaan.
Zo is een stuk ontstaan dat iets ongebreidelds en spontaans heeft, maar tegelijkertijd ligt er een zorgvuldig geconstrueerde ABABA-structuur aan het stuk ten grondslag (om vormeloosheid te voorkomen): de A-secties bestaan daarbij uit langzame, zwelgende muziek - die wellicht zowel associaties oproepen met ambientachtige muziek als met de adagio’s van Gustav Mahler -, terwijl de beide B-secties bestaan uit zeer energieke en ritmische passages uitmondend in een climaxmoment. In deze B-secties zijn de onvoorziene wendingen van het materiaal ook het meest duidelijk hoorbaar: zo duikt in de eerste B-sectie opeens een grotesk kermiswalsje op, terwijl in de tweede B-sectie de muziek geleidelijk afstevent op wilde, stampende popritmes…