gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Chemins divers : pour deux violons et piano, opus 75a / Géza Frid
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool en toetsinstrument
Bezetting:
2vl pf
Modern Times Sonata : for violin and piano / Ignace Lilien
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool en toetsinstrument
Bezetting:
vl pf
Capriccio : (opus 19), for violin and piano, (1939) / Léon Orthel
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool en toetsinstrument
Bezetting:
vl pf
compositie
Novelette : for violin and piano, 1986 / Willem Jeths
Overige auteurs:
Jeths, Willem
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De aanleiding voor het componeren van Novelette was een ontmoeting met de pianiste Reinild Mees, die met de violiste Isabelle van Keulen op zoek was naar een nieuwe compositie voor viool en piano.
Novelette is een ééndelige compositie. Toch zijn er duidelijk gedeelten in te onderscheiden die qua sfeer en intentie sterk van elkaar verschillen. Doordat het stuk uit één en hetzelfde toonmateriaal is opgebouwd, is de eenheid moeilijk te verstoren. In het eerste en laatste van de in totaal vier gedeelten, liggen getalstructuren ten grondslag aan de vorm; ze laten frasen groeien en weer inkrimpen. Vooral in het laatste gedeelte (quasi una cadenza), is dit opbouwen en inkrimpen duidelijk hoorbaar. De allerlaatste toon van dit gedeelte, de toon fis, neemt telkens toe in duur tot de quasi oneindig durende toon uiteindelijk opgaat in het niets. Vaak volgt op een lange toon in de viool een "kras". Deze kras ontstaat doordat de strijkstok extra op de snaar wordt gedrukt. Dit gaat gepaard met een steeds toenemende snelheid van de strijkstok naar het eind van het crescendo. Uiteindelijk wordt de strijkstok op het hoogtepunt van het crescendo op de snaar gestopt.
Novelette opent met een secco-akkoord in de piano; in dit akkoord ligt reeds de kiem van het toonmateriaal waarmee het hele stuk is opgebouwd. Dit akkoord wordt middels een proces dat onderhevig is aan getalstructuren horizontaal gemaakt. Uit het akkoord wordt langzamerhand een melodische gestalte opgebouwd. Na dit gedeelte, waarin opbouw en werking centraal staan, volgt een wat statischer en verstilder fragment. Hierna komt een zeer ritmisch gedeelte, uitmondend in een quasi cadens met een katalyserende werking; de spanning, opgebouwd in het gedeelte daarvoor, wordt tot staan gebracht. In feite is er een tamelijk klassiek spanningsverloop zichtbaar: eerste gedeelte dynamisch, tweede statisch, derde dynamisch en het vierde gedeelte statisch. - WILLEM JETHS