gerelateerde werken
Canto Ostinato : voor toetsinstrumenten, 1976-79 / Simeon ten Holt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
4pf
Piano Sonata / Nimrod Borenstein
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Toccata : for piano / JacobTV - Jacob Ter Veldhuis
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Labyrinth : for piano solo, 1995 / Gijs van Dijk
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
compositie
20 bagatellen : voor piano, 1954 / Simeon ten Holt
Overige auteurs:
Holt, Simeon ten
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Reeks van twintig of meer of minder korte stukken. Voor de eerste maal manifesteert zich de voorkeur voor de Cyclusvorm, een reeks van stukken die onderling alleen verwantschap vertonen in zoverre zij de uitdrukking zijn van hetzelfde proces, een gemeenschappelijke spanning. Muzikaaltechnisch gesproken vinden alle onderdelen hun gemeenschappelijke bron in een complex van een akkoord, waarvan de spanning zoekt naar een ontspanning zonder die te vinden. Op het verschijnsel van de greep die per definitie misgreep blijft, komen we nog terug in verband met de Cyclus aan de Waanzin. De bagatellen worden gefrustreerd door een sterk ostinatokarakter en de centrumgerichte tonale structuur is nog explicieter dan in Kompositie I. De centrale toon is Bes, die een overheersende rol speelt, maar de grondtoon is de melancholie. We beschouwen het stuk, om haar geestesgesteldheid te schetsen, als ontsprongen aan de relatiemodaliteit van fase II. Waren de klankmiddelen in Kompositie I sober en
afkerig van alle uiterlijkheid, hier zijn ze expansief en romantisch. De verzonkenheid in en de neiging tot het gebed en de stilte maakt plaats voor de roes van het leven. De wereld en de eigen krachten worden ontdekt en aan elkaar gemeten. Expansie en machtsvertoon. De wereld, begerenswaard en groot, niet als het domein van de samenleving maar als de jungle waar men, tot rover opgeleid, geacht is zich een weg te banen, een carrière op te bouwen en zich te handhaven. Het subject betrekt zijn gesprekspartner op zichzelf en onderwerpt die aan zijn belangen. Het Ik, te zeer gepreoccupeerd door de struggle for life, berust in z'n insluiting als een onvermijdelijk gegeven en bekommert zich niet om een systeem dat ver over de grens van z'n geestelijke waarneming, beslist over goed en kwaad, over voorrecht en onrecht. Een renaissancistische levensfase vindt in de Bagatellen z'n uitdrukking in een stijl die we kunnen situeren tussen Chopin, Bartok en Janacek met een nog enkele reminiscentie
aan het latere werk van Van Domselaer. Symbolisch gesteld maakt de wereldverzaking van Kompositie I plaats voor de zucht te delen in de uitoefening van de macht, voor de verovering van de wereld en de (materiële) bevestiging van het Ik.