gerelateerde werken
Canto Ostinato : voor toetsinstrumenten, 1976-79 / Simeon ten Holt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
4pf
Kleine polyphone etudes : voor piano / Jos van Amelsvoort
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Soloduiveldans IV : voor piano, 1998 / Simeon ten Holt
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Carillon : for piano / Andries van Rossem
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
compositie
Kompositie I, II, III en IV : voor piano, 1942-45 / Simeon ten Holt
Overige auteurs:
Holt, Simeon ten
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Kompositie I ontstond in het holst van de oorlog, uit een sterke ontvankelijkheid voor de relatiestructuur van fase I en onder invloed van een samenspraak met de dichter Jaap van Domselaar (1923-1944) en de componist Nico Schuyt. Deze samenspraak oriënteerde zich op de mystieke suggestie, de filosofie van de compositie 'Proeven van Stijlkunst' (1916) van de componist Jacob van Domselaer (1890-1960). Zonder dat we het werk ooit gehoord hadden en de componist zelf het werk tot zijn verleden rekende, waren we niettemin van haar geest doordrongen en ondersteunden onze ontvankelijkheid met de lectuur van 'Het Journaal van de Nieuwe Kring' (1916-17), waarin Van Domselaer, sprekende over de ware verhouding van de verticale en horizontale dimensie in de muziek, zegt: "Als men zo tot de ware verhouding komt, dan zal de harmonie zuiver actief, geheel en al oorzaak zijn; en de melodie, zuiver passief, geheel en al gevolg; (...) Als men zo tot de ware verhouding komt, dan zal ook het diepst
werkelijke ritme, het ritme van alle ritmen, dat ontstaat door het tot veelheid komen der ene verhouding, dat ontstaat door de polsslag van het verticale in het horizontale element, naar voren komen."
Het betekende dat het verticale zich 'niet in de voortgang werpt, doch alleen de voortgang bewerkt'. Het betekende dat waar het verticale element onversluierd is, het ritme in wezen naar voren zal treden. Het betekende de polsslag van de stilte, de eeuwigheid en het overwinnen van het ritme van tijd in lengteverhoudingen. Maar het betekende voor ons voornamelijk 'onze' ontvankelijkheid voor de suggestie van die hogere werkelijkheid, die eeuwigheid en het specifieke sentiment van een centrumgerichte relatiestructuur. Het sentiment van de wereldverzaking in optima forma. Kompositie I voltrekt zich, bijna nog consequenter dan de stukken van Van Domselaer, die ideologisch model zou hebben gestaan, in een uitbreiding van tonen en meer of minder complexe akkoordvormen (verticaliteit) waarvan de beweging, het 'gaande' (horizontaliteit) in volstrekte beheersing wordt bepaald door het 'staande'. Hoewel het tonale element, het tooncentrum versluierd wordt door chromatische verkleuring als gevolg
van de toonopstapelingen, is de centrumgerichte, functionele structuur van de tonaliteit onmiskenbaar. Alleen de begrenzing tussen majeur en mineur vervloeit. Bij Mondriaan, wiens filosofie in vele opzichten overeenkomsten vertoont, leidde de gedachte van de gespannen rechte lijn, de conceptie van het volstrekte evenwicht in bepaaldheid tussen de verticale en horizontalen, tot de idee van de verhouding in het maatschappelijk recht. Deze idee, gefundeerd in het heden en ontsprongen aan een objectgerichte relatiestructuur, had consequenties voor de levenshouding en zou niet hernomen worden. Bij ons was het ritme der tijdmaat in strakke lengteverhoudingen voornamelijk literatuur, een diepzinnige uiterlijkheid. De gedachte aan de verhouding van het verticale en het horizontale was ondergraven door de tonale conditionering en de centrumgerichte relatiestructuur. Zonder reële fundering in het heden, in een vrijgemaakte creativiteit, zou en kon het experiment geen consequenties hebben. Satie
was nog niet tot ons doorgedrongen en voor de revolutionaire betekenis van Schönberg en Webern waren we nog niet ontvankelijk. In de afwikkeling van een historie zou deze fase eerst nog plaats maken aan een volgende. - SIMEON TEN HOLT