componist
Hans Henkemans is een vooraanstaande Nederlandse pianist en componist uit de twintigste eeuw. Zijn composities omvatten orkestrale en vocale werken, kamermuziek en een opera. Hij treedt vijfentwintig jaar lang op ...
gerelateerde werken
Variaties op een Uilenspiegelthema / door 11 Nederlandse componisten
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
3222 4330 timp perc (hp ad lib.) str 2vl-solo
Figuren in einer Landschaft : für Orchester / Enrique Raxach
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4333 4441 timp 4perc hp pf(cel) str(12.12.8.8.6.)
Raving : for large orchestra and electronic dance pulse / Willem Boogman
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
pic 2fl 2ob eh 2cl cl-b 2fg fg-c 4h 3trp 2trb trb-b tb timp dr dr-b g-b str elec
Divertimento : orchestra [e] pianoforte, 1974 / Oscar van Hemel
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc hp pf str
compositie
Partita : per orchestra, 1960 / Hans Henkemans
Bevat:
Alla marcia
Movimento brioso
Fantasia
Tarantella
Toelichting:
Program note (Dutch): Het werk bestaat uit vier delen, die, ondanks onmiskenbare thematische verwantschappen, onderling onafhankelijk zijn. Als componenten van een totaliteit zijn zij echter niet te scheiden.
De compositie opent met een 'Alla marcia', dat in het kader van een vrije hoofdvorm twee contrasterende gegevens (benevens enkele neven-thema's) in verschillende gedaanten laat horen; als thematisch materiaal van een min of meer typische 'militaire' mars, als bouwstenen van een fuga, als melodische flarden in een cadens-achtige episode voor het gehele orkest, en ten slotte als muzikale pijlers van een marche funèbre. Het tweede deel - Movimento brioso - is in zijn geheel gezien, een zeer beweeglijk, hier en daar onstuimig stuk. Qua structuur zou men van een vrije driedelige vorm kunnen spreken (A-B-A), waarvan de middensectie ruim twee keer zo langzaam van tempo is en zich beweegt boven een basso ostinato, die direct afgeleid is van het hoofdthema van A. Het derde deel - Fantasia - verloopt in een overwegend zeer langzaam tempo. Na een inleiding - waarin onder meer een triolenmotief de aandacht trekt, dat voor de ontwikkeling van dit gedeelte van groot belang zal blijken te zijn -
zetten de alten een lange melodie in. Door het veelvuldig toepassen van ongewone maatsoorten en metra klinkt deze melodie ritmisch zeer vrij; goed beschouwd is hier sprake van een uitgeschreven rubato. De ontwikkeling van het hoofdthema, gecombineerd met elementen uit de inleiding - slechts onderbroken door een korte, hevig bewogen en iets vluggere episode - bepaalt de tamelijk vrije structuur van dit deel. De Tarantella ten slotte is, wat betreft tempo en ritme, streng conform de eisen van deze zeer snelle Italiaanse dans geschreven. Na een korte, heftige inleiding zetten de eerste violen, begeleid door alten, violoncelli en bassen, het eerste thema in. In het verdere verloop van het stuk hoort men een tweede thema, zangerig van karakter (de eerste keer gespeeld door de klarinet), en een derde, dat licht van aard is en grillige contouren heeft. De afwisseling van deze drie gegevens geeft aan dit deel een rondo-achtige structuur. Emotioneel is de Tarantella echter geenszins zo
eenvoudig als een dergelijk vormschema zou doen vermoede
n: het bewogen verloop van de muzikale gedachten verleent aan deze finale evident dramatische accenten. - HANS HENKEMANS