gerelateerde werken
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1021 1000 perc hp vl 2vla 2vc
Die Linde blühte : for voice and piano / Sem Dresden; words by Heinrich Heine
Genre:
Onbekend
Subgenre:
Chamber music
Bezetting:
voice pf
Adagio per piccola orchestra / Robert de Roos
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1111 2100 perc str
Kind : Lied voor zangstem en piano / Piet Kingma; tekst door Trudo Hoewaer
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
zang pf
compositie
Follia : voor koperblazers, slagwerk, elektriese instrumenten en vijf solo-strijkers, (1972-'73) / Klaas de Vries
Overige auteurs:
Vries, Klaas de
(Componist)
Toelichting:
Follia heeft bepaalde karakteristieke overeenkomsten met andere composities uit het begin van de jaren zeventig [van de vorige eeuw]: diatoniek, homogene klankblokken (cf. de bezetting) en een minder gedifferentieerde ritmiek vergeleken met veel muziek uit de voorgaande periode. De bezetting en de vorm hang nauw samen. In het koper wisselen twee contrasterende blokken elkaar af. Het eerste, massief van klank, diatonisch van opbouw en met een motorisch ritme, keert een aantal keren ongewijzigd terug, maar wel steeds in een ander register. Het tweede, a-motorisch (lang aangehouden tonen) en meer chromatisch, verandert voortdurend. Deze twee blokken van de blazers contrasteren - alleen al door klank en volume - op zich weer met de vijf strijkers, die ook steeds als blok optreden. Door het gebruik van hetzelfde toonhoogte-materiaal werken de strijkersblokken als echo van de muziek van de blazers. Drie tamtams en twee gongs, op verschillende manieren bespeeld (onder andere met een strijkstok aangestreken), vormen de bemiddelaars in klank tussen koper en strijkers. De afwisseling van deze gegevens wordt één keer onderbroken door een blok van elektrische instrumenten en twee xylorimba's, die na het koper en de strijkers een derde versie van hetzelfde materiaal presenteren. Door het constant in andere gedaantes terugkeren van hetzelfde toonhoogte-materiaal (twee diatonische reeksen die een kleine secunde - of none - uit elkaar liggen) en de montage-achtige bouw van de vorm, waarbij de volgorde van de blokken geen dwingend muzikaal verloop vertoont (met andere woorden: ze zouden tot op zekere hoogte gewijzigd kunnen worden zonder de essentie van de muziek aan te tasten), heeft het stuk een overwegend statisch karakter (...). - KLAAS DE VRIES