gerelateerde werken
Impromptu : for flute and percussion, 1978 / Klaas de Vries
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl(fl-a) perc
Nocturnal conversation : for orchestra in 4 groups and optional tape / Walter Hekster
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest; Orkest met multimedia
Bezetting:
2121 2211 timp 5perc pf str(8.4.2.1.) (tape ad lib.)
Pulverizations : for windquintet / David Porcelijn
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaaskwintet
Bezetting:
fl ob cl h fg
Jequibau-tamam : concerto for 8 voices & percussion / Martin van Duynhoven
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Vocaal ensemble (2-12) en instrument(en)
Bezetting:
2sopr 2alt 2ten 2bas perc
compositie
Follia : voor koperblazers, slagwerk, elektriese instrumenten en vijf solo-strijkers, (1972-'73) / Klaas de Vries
Overige auteurs:
Vries, Klaas de
(Componist)
Toelichting:
Follia heeft bepaalde karakteristieke overeenkomsten met andere composities uit het begin van de jaren zeventig [van de vorige eeuw]: diatoniek, homogene klankblokken (cf. de bezetting) en een minder gedifferentieerde ritmiek vergeleken met veel muziek uit de voorgaande periode. De bezetting en de vorm hang nauw samen. In het koper wisselen twee contrasterende blokken elkaar af. Het eerste, massief van klank, diatonisch van opbouw en met een motorisch ritme, keert een aantal keren ongewijzigd terug, maar wel steeds in een ander register. Het tweede, a-motorisch (lang aangehouden tonen) en meer chromatisch, verandert voortdurend. Deze twee blokken van de blazers contrasteren - alleen al door klank en volume - op zich weer met de vijf strijkers, die ook steeds als blok optreden. Door het gebruik van hetzelfde toonhoogte-materiaal werken de strijkersblokken als echo van de muziek van de blazers. Drie tamtams en twee gongs, op verschillende manieren bespeeld (onder andere met een strijkstok aangestreken), vormen de bemiddelaars in klank tussen koper en strijkers. De afwisseling van deze gegevens wordt één keer onderbroken door een blok van elektrische instrumenten en twee xylorimba's, die na het koper en de strijkers een derde versie van hetzelfde materiaal presenteren. Door het constant in andere gedaantes terugkeren van hetzelfde toonhoogte-materiaal (twee diatonische reeksen die een kleine secunde - of none - uit elkaar liggen) en de montage-achtige bouw van de vorm, waarbij de volgorde van de blokken geen dwingend muzikaal verloop vertoont (met andere woorden: ze zouden tot op zekere hoogte gewijzigd kunnen worden zonder de essentie van de muziek aan te tasten), heeft het stuk een overwegend statisch karakter (...). - KLAAS DE VRIES