componist
Geert van Keulen werd op 11 oktober 1943 in Amsterdam geboren.
Opleiding
Hij studeerde klarinet en basklarinet aan het Amsterdamse Muzieklyceum, compositie bij Robert Heppener, instrumentatie bij Hans Henkemans en orkestdirectie bij ...
gerelateerde werken
Fantasiestücke (Robert Schumann) : für Klarinette und Streichquartett / Geert van Keulen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
kl 2vl vla vc
Symfoniëtta : voor amateurorkest, 1990 / Adriaan Bonsel
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2200 1-2perc str
Poème Héroique : for orchestra / Godefroid Devreese
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
picc 2fl 2ob eh 2cl 2fg cfg 4h 3tpt 2trb-ten trb-bass bar tb bass timp perc hp str
Composizione : per orchestra / Robert de Roos
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp perc cel hp str
compositie
Sonatas : orchestra / Geert van Keulen
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 1977 - Nationaal Jeugd Orkest o.l.v. Geert van Keulen] - Toen in 1977 het Nationaal Jeugd Orkest, de leerschool voor veel toekomstige musici, zijn 20-jarig jubileum zou gaan vieren, werd mij, als ex-NJO-er, gevraagd een werk voor groot orkest te schrijven. Voor mij was het niet nodig een 'historisch compromis' te sluiten, om een stuk voor symfonieorkest te kunnen schrijven. Wellicht door mijn achtergrond als uitvoerend musicus heb ik het orkest altijd als een zeer geschikt muzikaal apparaat beschouwd om mijn muzikale bedoelingen uit te drukken. In Sonatas - men denke vooral niet aan de klassieke sonate, maar aan de letterlijke betekenis 'klinken' - heb ik het orkestrale koloriet zo veelzijdig mogelijk geprobeerd te belichten. Behalve van de blazerssoli - soms individueel, maar meestal groepsgewijs - heb ik ook veelvuldig gebruik gemaakt van solo strijkers. Het slagwerk speelt weliswaar een belangrijke rol, maar is verlost van het eindeloze quasi-solistische geplok-plok,
waar zoveel partituren van de afgelopen jaren mee opgevuld waren. In tegenstelling tot het in principe polyfone karakter van de dodekafonie en de daaruit voortkomende componeertechnieken gaat het in Sonatas over harmonie, samenklank. Aangezien het aantal mogelijkheden tot samenklank zó groot is dat zij binnen één compositie onmogelijk alle gebruikt kunnen worden, is het nodig een keuze te maken. Mijn keuze komt kort gezegd op het volgende neer: uit combinaties van alle soorten tertsen en kwarten worden drie-, vier-, vijf- en zevenstemmige harmonieën gevormd, die de ruggengraat van Sonatas vormen. Melodie, eenstemmigheid, is hier geen horizontale reeks, maar uitgedunde harmonie. Als tweede element wil ik nog het gebruik van boventooncomplexen noemen, die ik hier als ingedikte eenstemmigheid gebruik. Gevolg is het veelvuldig optreden van parallelharmoniek, zoals die ook bijvoorbeeld voorkomt in middeleeuwse, impressionistische en sommige vormen van jazzmuziek. - GEERT VAN KEULEN