gerelateerde werken
Chromatische fantasie / bewerking voor strijkorkest: B. v.d. Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkorkest; Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
str / 2vl vla vc
Tweede strijkkwartet / Sem Dresden
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
The Beatitudes : for string quartet / Vladimir Martynov
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vln vl vc
String Quartet NÂș 2 / Oscar van Dillen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vn vla vc
compositie
Chromatische fantasie / bewerking voor strijkorkest: B. v.d. Sigtenhorst Meyer, Jan P. Sweelinck
Overige auteurs:
Sweelinck, Jan Pieterszoon
(Componist)
Sigtenhorst Meyer, Bernhard van den
(Arrangeur)
Toelichting:
Program note (Dutch): Sweelinck's Chromatische Fantasie is nr. 1 van zijn instrumentale werken, uitgegeven door de Vereniging van Nederlandse Muziekgeschiedenis, 2de druk uit 1943. Bij de bewerking voor strijkkwartet is de oorspronkelijke notentekst onaangetast gebleven, wat gemakkelijk ging wegens de zuivere vierstemmigheid van dit werk. Niettemin is ter wille van de klank een stem hier en daar een octaaf hoger of lager gelegd. Dit geldt in het bijzonder voor de 1e viool en voor de violoncel. Verder zijn er enkele verdubbelingen aangebracht (2de viool in de 2de maat na 8 e.v.) en enkele gearpeggieerde accoorden (5de maat na 12 e.v.). Tenslotte is, eveneens ter wille van de klank en bovendien voor de speelmogelijkheid voor strijkkwartet, het geheel een kwart hoger getransponeerd, naar g dorisch. Het chromatische tema (maat 1-5 ) komt ook vergroot voor bij 8, verkleind bij 11 en dubbel verkleind bij 14. Onder het grote aantal contrapunten dat tegenover het tema wordt gesteld zijn vier contrasubjecten op
te merken: het 1e en 2de op bl. 1, het 3de bij 5 en het 4de bij 7. Het tema wordt tot 5 met de eerste contrasubjecten als tripelfuga behandeld; van 5-7 als dubbelfuga met het 3de contrasubject, terwijl het 4de als contrasubject dienst doet tegen het vergrote tema bij 8. Van 9 af worden telkens wisselende contrapunten tegen het tema geplaatst. De vorm is driedelig: I. tema in halven van het begin tot 7, II. tema in helen van 7 tot 11, III. tema in kwarten en achtsten van 11 tot het einde. Deel I bestaat uit een tripelfuga gevolgd door een dubbelfuga, deel II is in cantus-firmustechniek geschreven met het vergrote tema als contrafuga, deel III heeft het meeste weg van een toccata. - BERNARD VAN DEN SIGTENHORST MEYER