gerelateerde werken
Too different pieces : for flute, viola and guitar, 1989 / Dolf de Kinkelder
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl g vla
Canto de trabalho : for wind instruments, double bass and piano / Amilcar Vasques Dias
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1000 3sax 1230 pf cb
Going up 2 : for ensemble, 1995 / Hanna Kulenty
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1010 2sax 2121 perc pf el.g g-b
Excavation : voor 12 instrumenten, 1992 / Paul Bruinen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1101 sax-a 0220 2vl vla vc
compositie
Confusion : for ensemble and tape, 1988 / Dolf de Kinkelder
Overige auteurs:
Kinkelder, Dolf de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De muziek op de tape is gerealiseerd met behulp van MIDI-apparatuur: een computer met Steinberg-opnamesoftware en enkele synthesizermodules. De synthesizerklanken op de tape zijn tot zekere hoogte imitaties van instrumentklanken: piano, drums en basgitaar, aangevuld met vibrafoon, marimba, xylofoon, conga's, cowbells etc. De 'instrumenten' op tape zijn net zo behandeld als de orkestinstrumenten; ze zijn traditioneel genoteerd en middels een toetsenbord realtime of langzamer ingespeeld. En er wordt een interactie tussen orkest en tape gesuggereerd: de basgitaar op tape bemoeit zich met basgitaar en tuba, de drummer wordt becommentarieerd door drumklanken op de tape enz. De dirigent dirigeert op de tape. Vorm en structuur zijn medebepaald door de mogelijkheden van computer met MIDI-apparatuur, met name het kopi\u1083?ren en verplaatsen van fragmenten naar andere 'instrumenten' en het vertalen van orkestpartijen in tape-klanken.
Confusion bestaat grofweg uit drie delen: langzaam, snel, langzaam. In de beide, vrijwel identieke langzame delen speelt ongelijktijdigheid een grote rol: orkestinstrumenten worden solistisch en individueel behandeld, soms begeleid door tape, orkest of beide. Het aantal gebeurtenissen neemt langzamerhand toe en uiteindelijk ontstaat een blokmatige strijd tussen orkest en tape. Een solo van de sopraansax, begeleidt door 'vibrafoon' (tape) vormt de overgang naar het snelle deel. Piano, bas en drums vormen een ritmesectie, die aan salsa verwante patronen speelt, slechts begeleid door een 'cowbell' (tape). Gaandeweg zijn er op de tape flashbacks uit het eerste deel te horen; schijnbaar dwars tegen het orkest in, maar ritmisch perfekt ingepast. Deze worden verderop vervangen door een sterk percussief 'marimba' geluid, dat opgebouwd is uit alle melodische en ritmische gebeurtenissen in het orkest. Dit blijft doorgaan, ook nadat het orkest is gestopt, en vormt weer flashbacks tijdens het
opnieuw aangevangen langzame deel, om uiteindelijk voor de tweede keer alleen over te blijven. - DOLF DE KINKELDER