componist
Sinta Wullur werd geboren op 16 november 1958 in Bandung, Indonesiƫ en kwam in 1968 naar Nederland.
Opleiding
Zij studeerde piano aan het Sweelinck Conservatorium Amsterdam bij Willem Brons en sloot deze ...
gerelateerde werken
Balifoon : for extended saron, marimba and bass marimba / Sinta Wullur
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
sarom mar mar-b
31 motetten : (op Gregoriaanse gezangen), voor koor a capella, 1989 / Jos van Amelsvoort
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
Mass : for 12 voices / Hans Leo Hassler; transcribed and edited by Cees Wagemakers
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK
Zeilschip : uit: "Kinderen tekenen", gemengd koor a cappella, 1977 / Nico Schuyt
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK5
compositie
De papalanggi heeft geen tijd : voor 6-stemmig gemengd koor a cappella, 1987 / Sinta Wullur
Overige auteurs:
Tuiavii
(tekstdichter/librettist)
Toelichting:
De tekst is gehaald uit een hoofdstuk uit het boek De Papalagi, de redevoeringen van het Zuidzee-opperhoofd Tuiavii. De Papalagi (uitgesproken: papalanggi) betekend 'de blanke' of 'de vreemde'; het is een aanduiding voor de Europese mensen, zoals die bekeken en beschreven wordt door Tuiavii. Hij reisde aan het begin van de vorige eeuw door Europa, leerde onze cultuur terdege kennen en verwonderde zich over onze soms beangstigende wijze van samenleven. In deze compositie zijn er in totaal zes verzen, waarin de verschillende aspecten van de tijd afzonderlijk als kleine schilderijen worden weergegeven. Zo beeldt het eerste vers het tijdloze uit, een klankveld-achtige compositie waarin voornamelijk klinkers en zoemende klanken voorkomen. In het tweede vers treedt juist het gehaaste, het door de klok afgemetene naar voren. Hierin wordt de tekst ritmisch gescandeerd en de ritmische patronen krijgen een enigszins opzwepend karakter. De tekst Maar de tijd heeft de rust lief wordt letterlijk uitgebeeld in het derde vers. Zowel het tijdloze als het afgemetene zijn aanwezig in het klankveld waarin verschillende ritmisch-melodische patronen over elkaar schuiven. Evenals in het tweede, komt in het vierde vers het opgejaagde en het ophitsende ritme van de klok voor. De abstracte woorden/klanken bootsen slagwerkinstrumenten na, zelfs tot sirenes aan toe. Het vijfde vers is een soort klaagzang, waarin het feit betreurd wordt dat de papalanggi geen tijd heeft. In het zesde vers waarschuwt Tuiavii de papalanggi om tot inkeer te komen: er is veel meer tijd tussen zonsopgang en zonsondergang dan een mens gebruiken kan. - SINTA WULLUR