gerelateerde werken
Winds of a far air : for flute and soprano saxophone, 1990 / Rokus de Groot
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl sax-s
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en); Zangstem en piano
Bezetting:
low perc pf / low(perc) pf
The blue woman : for soprano and ensemble, 1999/2000 / poems: Wallace Stevens, Wim Laman
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr fl cl(bh) pf vl vc
Zwarte Bloemen : Twaalf liederen voor sopraan, klarinet en pianosextet / Josef Malkin
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr cl pf 2vln vla vc db
compositie
The flight : for mezzo-soprano, antique cymbals, bass clarinet, trumpet, piano and strings, 1977 / Rokus de Groot
Overige auteurs:
Wyatt, Thomas
(Tekstdichter/librettist)
Groot, Rokus de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): The Flight is een stuk met drie solisten: de mezzosopraan, de basklarinet en de trompet. De sterkteverhouding van de drie moet zo uitgebalanceerd worden dat geen de andere overstemt; wel mag de vocale partij iets meer geprononceerd zijn. Daarnaast heeft de trompet twee eigen soli. Op één plaats is ook de piano solistisch. De zangeres mag geen concertvibrato gebruiken, maar ook niet strak zingen zoals dat wel bij sommige middeleeuwse muziekgroepen wordt gedaan. Zij accentueert nu en dan de puls van de muziek met de cymbales antiques. De strijkers spelen in het eerste gedeelte van kompositie accompagnando, voornamelijk col legno. Zij kunnen beschouwd worden als een grote gitaar die een serenade begeleidt. Wanneer het eigenlijke lied met de tweede trompetsolo is beëindigd, is nog een belangrijke rol voor de strijkers weggelegd. Nadat hun begeleidende activiteit plotseling in de schijnwerpers wordt gezet, belichten zij hun eigen muziek op diverse manieren. The Flight was
oorspronkelijk onderdeel van een veel grotere kompositie, die werd gekenmerkt door bepaalde patronen en samenwerkingsvormen, welke hier zijn toebedeeld aan de strijkers. Uiteindelijk besloot ik tot het maken van afzonderlijke kleinere stukken, die samen een familie vormen; naast The Flight behoren daartoe 5 Exposities, voor klein ensemble (1976), Match voor 2 trombones (1977) en Dragonfly voor piano solo (1978). Typisch voor de 2 violen, 2 alten en 2 celli is, dat zij in paren spelen; dat komt hierop neer, dat een instrument op zichzelf niet voldoende is om een melodie te spelen, maar daarvoor steeds de ander nodig heeft. Omdat de melodieën van de strijkersparen onderling in lengte verschillen, verandert de totale klank van de groep voortdurend. Een andere eigenaardigheid van de strijkerspartijen is het grote aantal speelwijzen, en de vaak kort op elkaar volgende wisseling daarvan. De piano, waarvan bijna alleen het lage register wordt gebruikt, versterkt hier en daar de partij der
celli. Met de vorm van muzikale samenwerking in The Flight maakte ik voor het eerst kennis aan de hand van Franse 14de eeuwse muziek (hoquetus), en later, eigenhandig, toen ik deel uitmaakte van een groep die zich bezighield met het bespelen van de midden-Javaanse gamelan. In extreme mate is de techniek te vinden in de Balinese muziek; maar ook de grote orkestrators van de late 19de en vroege 20ste eeuw kenden hem. Wat het verschuiven van melodieën ten opzichte van elkaar betreft, zal de tegenwoordige luisteraar vooral denken aan minimal music. Maar in tegenstelling tot iemand als Reich houd ik er niet van mij te beperken tot een mechanisch spel van patronen; zo'n manier van doen laat niet na om op mij een beklemming uit te oefenen, net als wanneer ik naar de bewegingen van autistische kinderen kijk. In het eerste deel van The Flight is er een kontrast tussen solisten en begeleiders, en wanneer de laatsten op de voorgrond treden, spelen zij niet botweg hun patronen, maar maken veel
uitzonderingen op de regel. Precies zo brengen Perzische weefsters ergens in hun tapijt uit bescheidenheid een afwijkende kleur aan. - ROKUS DE GROOT