componist
Peter Visser werd geboren op 2 april 1939 te Heerenveen, provincie Friesland en groeide op in een onderwijzersmilieu met weinig muzikale achtergrond. Tot zijn veertiende jaar woonde hij in een ...
gerelateerde werken
Drie kerstliederen : op oud-Nederlandse teksten, voor sopraan en piano, 1980 / Peter Visser
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
sopr pf
Organum : per organo, (1971) / Pierre Abbink Spaink
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Wenn ich ein Vöglein wär? : for voice and piano / Sem Dresden
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
zang pf
Autumn leaves : for guitar and harpsichord, 1984 / Rob du Bois
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-11 spelers)
Bezetting:
g cemb
compositie
Zeven Paul van Ostaijen-liederen : bariton, hobo, piano, 1977 / Peter Visser
Overige auteurs:
Van Ostaijen, Paul
(tekstdichter/librettist)
Bevat:
Vers 6
Rijke armoede van de trekharmonica
Melopée
Zeer kleine speeldoos
Berceuse presque nègre
Gedicht
Alpenjagerslied
Toelichting:
Program note (Dutch): In de zomermaanden van 1977 componeerde ik een cyclus van zeven liederen voor bariton, hobo en piano. Deze bezetting is zeer ongebruikelijk; hij komt voort uit het feit dat drie musici, de bariton Joe Raphael, de hoboïst Maarten Karres en de pianiste Ariane Karres voor hun ensemble een nieuw werk zochten, dat speciaal voor deze bezetting zou zijn geschreven. Het werk van de dichter Paul Van Ostaijen heeft mij al vanaf mijn gymnasiumtijd geobsedeerd. Het uiterst variabele karakter, van zeer burlesk, grillig en satirisch tot verstild-lyrisch trok mij erg aan in het werk van deze jong gestorven Vlaamse avantgardist (1896-1928). Het grillige karakter van de gedichten is ook bepalend geweest voor de opzet van deze cyclus. Weliswaar loopt door het hele werk een soort leid-thema, maar dit wordt per gedicht gemodifieerd of geparodieerd. Motief-associaties komen even veelvuldig voor als de woord-associaties in de gedichten. Het openingsgedicht is opzettelijk gekozen: het bevat m.i. het artistieke credo van Paul van Ostaijen. Muzikaal wordt hierin ook het voornaamste materiaal geëxposeerd. De verdere gedichten zijn qua karakter zo contrasterend mogelijk gekozen, waarbij korte cadensen van hobo en piano de liederen verbinden. Het quasi-religieuze slot van de finale heeft een diepere betekenis: het illustreert Van Ostaijens verzet tegen elk dogmatisme, ook in religieus opzicht. - PETER VISSER