gerelateerde werken
Oriënt Express : fantasie voor saxofoon (klarinet), altviool en piano, 1982 / Peter Visser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
sax/cl vla pf
Drie cynische liederen : voor middenstem, viool, violoncello en piano, 1980 / Jetse Bremer
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
medium pf vl vc
Himmelsfunken : Version for voice and string quartet / Franz Schubert; arranged by Robert Holl
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
zang 2vn vla vc
Miserere Mei : Motet à 3, Psalmus 51 (50), voor sopraan, theorbe en orgel / Daan Manneke
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
sopr theorbe org
compositie
Die Wolken : ein Zyklus auf Texte aus der "Naturwissenschaft" von J.W. Goethe, für Mezzosopran, Bratsche oder Violoncell und Klavier, 1979 / Peter Visser
Overige auteurs:
Goethe, Johann Wolfgang von
(Tekstdichter/librettist)
Visser, Peter
(Componist)
Bevat:
Atmosphäre
Howards Ehrengedächtnis
Stratus
Cumulus
Cirrus
Nimbus
Epilog ("Wohl zu merken")
Toelichting:
Program note (Dutch): 'Die Wolken', een liederencyclus op teksten van Goethe, is het gevolg van een tweeledige interesse: enerzijds die voor het werk van deze grote Duitse dichter, anderzijds die voor de meteorologie. Deze twee aspecten komen samen in dit werk op teksten uit Goethe's 'Naturwissenschaft', waarin hij, naast de befaamde 'Farbenlehre' en de oerplant-theorie ook een hoofdstuk wijdt aan de verschillende wolkenvormen, zoals die worden beschreven door de Engelse natuurkundige Howard. Goethe was over deze benamingen zo enthousiast, dat hij naast een aantal typeringen tevens zeven gedichten aan deze Howard-primeur wijdde: in vier daarvan beschreef hij de ons bekende wolkenvormen: stratus, cumulus, cirrus en nimbus. Een vijfde gedicht bezingt bezingt de lof van de Engelse geleerde en in een begin- en slotgedicht construeert hij het raamwerk, waarbinnen de ontwikkeling van de wolken - van nevel tot onweerswolk - zich afspeelt. Zoals deze weinig bekende gedichtenserie een gesloten eenheid vormt, zo
heb ik ze ook in deze cyclus behandelt. Het werk is volledig doorgecomponeerd: geen enkel lied kan afzonderlijk worden gebracht, of het zou wellicht het derde lied 'Stratus' moeten zijn. Verder spelen bepaalde grondthema's en -motieven door de hele cyclus heen een rol: een lyrisch ritornel verbindt de verschillende liederen, waarbij het begin en het slot sterke verwantschap met elkaar hebben. De totaalsfeer van deze cyclus kan men het best kenschetsen als die van bewondering en verwondering: voor de steeds wisselende wolkenvormen, de wonderen van de natuur en de gaven van het dichterschap. - PETER VISSER