gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en instrument(en)
Bezetting:
ten/ten-c instruments
Joy's Weeping : for mixed choir / William Knight; on texts by William Blake
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
Taptoe : voor gemengd koor en tape, 1995-1996 / tekst: Paul van Ostaijen, Simon Burgers
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor; Zangstem(men) en multimedia met of zonder instrument(en)
Bezetting:
GK4 tape
De vechter : gemengd koor, (1939) / op een tekst van C. S. Adama van Scheltema, Henk Badings
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
compositie
Wie wenn am Feiertage : voor vocaal ensemble, 1983 / tekst: Friedrich Hölderlin, Klaas Govers
Overige auteurs:
Holderlin, Friedrich
(Tekstdichter/librettist)
Govers, Klaas
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Deze hymne - zonder titel, gemakshalve aldus aangeduid met haar beginwoorden - is de eerste der z.g. 'late hymnen' of hymnen 'in vrij ritme', of ook genoemd 'vrije hymnen'. Alle termen, natuurlijk niet van de dichter zelf, die willen aangeven dat Hölderlin, meester op het gebied der Griekse metra, getuige zijn vroeger werk en zijn vertalingen, die ze feilloos op de Duitse taal wist over te brengen alsof ze hiervoor geschapen waren, als geen ander voor hem noch na hem, in bijvoorbeeld zijn elegieën hier echter elk voorbeeld verlaten schijnt te hebben. De verzen zijn ongelijk van lengte, lijken willekeurig, er valt geen enkel vast metrum meer te ontdekken, alleen de strofenbouw herinnert aan Pindarus. Maar de dichter besefte wel, misschien ook als geen ander, dat onder elk metrum zich een ritme bevindt, het zijn ritmen die de metra maken en niet omgekeerd. Het is geen loslaten, geen vlucht ervan, geen opstijgen en eens vrij de wieken uitslaan - want hierzonder zijn er ook zelfs geen
goede jamben -, het is het bereiken van de essentie, van de kern van ritme zelf waaruit alles moge ontstaan, een dans, tot in het uitzinnige toe; de natuur wacht, uiterst geconcentreerd in knoppen, die echter op het punt staan uit te botten, een onweer, tegelijk een zon die doorbreekt. Men neme het stuk niet te langzaam, het blijve beweeglijk, zoals men de tekst aandachtig zou voorlezen: de talloze momenten van een beschouwen, een even stilstaan, zijn al gegeven in de kleine of grotere verlengingen der tonen, die altijd in het geheel van de beweging moeten worden opgevat (vaak betreffen ze de juiste uitspraak: de lengte der lettergreep, het uitspreken der begin- en eindmedeklinkers, bovenal het woord zelf doet wonderen, maar juist in de voortgaande beweging alleen, in het verband van de hele zinnen). Elke stap is een ritmische, elke toon schept, herschept een ritme, zo realissert zich de hymne. - KLAAS GOVERS