gerelateerde werken
Cors et cordes : pour cor de basset et orchestre de chambre, 1978 / Geert van Keulen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Klarinet en groot ensemble
Bezetting:
0200 2000 cemb 12vl 4vla 4vc 2cb bh-solo
Concert voor viool en orkest : (1940) / Cor de Groot
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2222 0100 str vl-solo
Concerto : per violino ed orchestra, 1968-1969 / door Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2222 2220 timp hp str vl-solo
Sinfonietta voor viool en orkest : (1941) / Guillaume Landré
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
2222 3221 timp perc str vl-solo
compositie
Vioolconcert : 1982 / Geert van Keulen
Overige auteurs:
Keulen, Geert van
(Componist)
Bevat:
Preludium
Notturno
Chorale
Capriccio
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 21 maart 1982 - Concertgebouw, Amsterdam - Vera Beths, Concertgebouworkest o.l.v. Edo de Waart] - In perioden waarin een algemeen geldend systeem voor componeren bestaat - functionele tonaliteit, dodecafonie, serialiteit - ervaren de meeste componisten dat zij zich binnen dit kader adequaat kunnen uitdrukken, ofwel in de zin dat zij zich conformeren, dan wel dat zij er in bepaalde mate van afwijken en daarmee het systeem contour en perspectief geven. In een tijd als deze, waarin niet zo'n algemeen geldend systeem bestaat, voelen veel componisten de noodzaak een eigen, nieuw systeem te ontwikkelen; sommigen doen dat voor hun hele oeuvre, anderen hanteren voor iedere afzonderlijke compositie een ander uitgangspunt. Een belangrijke eis bij het ontwerpen van zo'n systeem is de muzikale relevantie: de gekozen uitgangspunten moeten het materiaal ordenen op een muzikaal zinvolle wijze, moeten een samenhang hebben zonder in een eigen wetmatigheid vast te lopen, en moeten naar
mijn mening voldoende ruimte laten voor intuïtieve creatieve impulsen. Als uitgangspunt voor mijn Vioolconcert heb ik zuiver instrumentale, aan het solo-instrument gebonden gegevens van de stemming van de snaren, de vingerzettingen en de daarmee samenhangende toonhoogten en intervallen gekozen. Zo speelt de kwint - het interval waarin de snaren gestemd zijn - een belangrijke rol; vooral in het eerste deel is dat duidelijk te horen. Uit dit in principe melodische gegeven wordt ook de samenklank, de harmonie ontwikkeld. Hiervan uitgaande heb ik een structuur opgezet die niet alleen de basis vormt voor de solopartij, maar het materiaal levert voor alle andere instrumenten. Bij een grondige analyse van het werk zou blijken dat het systeem niet overal consequent wordt gevolgd: er zitten 'fouten' in. Deze met opzet aanwezige 'fouten' zijn het gevolg van mijn elementaire behoefte een gekozen kader door middel van afwijkingen te profileren. Men zou dit kunnen vergelijken met een proces dat
zich in de genetica voor doet: bij het voor de voortplanting noodzakelijke 'kopiëren' van de erfelijkheiddragende DNA-moleculen worden soms 'fouten' gemaakt, waardoor mutaties ontstaan die de basis vormen van het ontstaan van nieuwe soorten en dus het voortgaan van de evolutie. Sommige van mijn 'fouten' zijn diep verborgen, andere zijn gemakkelijker waarneembaar. In ieder van de delen van het concert wordt een bepaald muzikaal aspect naar voren gebracht: in het Preludium worden de melodische uitgangspunten het duidelijkst hoorbaar geëxposeerd; in het tweede deel, Notturno, wordt hier in een andere sfeer op doorgegaan. In het derde deel, Chorale, neemt de samenklank de belangrijkste plaats in, en het laatste deel vat voorafgaande ontwikkelingen samen op een wijze die hoge eisen stelt aan de virtuoze capaciteiten van solist en orkest. Bij de instrumentatie ben ik ervan uitgegaan dat de solo-viool zich duidelijk moet onderscheiden van de andere strijkinstrumenten; dit leidde tot het
ontbreken van violen in het orkest. Wat de blazers betreft heb ik juist gestreefd naar versmelting met het solo-instrument; vandaar voorkeur voor helder klinkende instrumenten, zowel in het hoge register (piccolo, es-klarinet, sopraansaxofoon) als in het lage (basklarinet en, nogal excentriek, contrabasklarinet die soms zelfs dubbel bezet optreedt). Mijn bekendheid met de musici maakte het schrijven voor hen tot een speciaal genoegen. In de eerste plaats gold dat natuurlijk voor de soliste, Vera Beths, aan wie het concert is opgedragen, maar zeker ook voor de instrumentalisten van het orkest. Bij het instrumenteren hoorde ik de betreffende musicus haast spelen - de eigenheden van ieders spel hebben zeker invloed gehad op de schrijfwijze. - GEERT VAN KEULEN