gerelateerde werken
Hypothema : for recorders, opus 20, 1969 / Peter Schat
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blokfluit; Elektronica met verschillende instrumenten; Blokfluit met multimedia
Bezetting:
rec-t tape
Self-portrait : for ensemble, 1999, revision 2000 / Keyla Orozco
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
fl cl(cl-b) 2sax 2h trp 2trb tb perc el.g g-b pf
Confusion : for ensemble and tape, 1988 / Dolf de Kinkelder
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
1010 2sax 2121 perc g-b pf tape(synth)
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
ob fg acc str
compositie
Entelechie I : für fünf Instrumentengruppen, (1960-1961) / Peter Schat
Overige auteurs:
Schat, Peter
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): In de biologie wordt het begrip 'entelechie' (het in werkelijkheid komen van wat in aanleg aanwezig is) omschreven als het vermogen van een levende cel om uit enkelvoudige beginstructuren complexe en ogenschijnlijk volkomen verschillende weefsels op te bouwen, terwijl er in de natuurwetenschap het verlies van energie en het verdwijnen van materie in het niets mee wordt aangeduid. Beide betekenissen zijn van toepassing op dit werk. Ten eerste is het muzikale groeiproces van het werk te omschrijven als een celdeling: uit de verschillende structuren ontwikkelen zich steeds andere, die op een min of meer verborgen wijze daarin reeds aanwezig waren. Een soort kiemceltechniek toegepast op macro-structurele aspecten van het werk, zoals in de 'klassieke' twaalftoonstechniek. Ten tweede verdwijnt de klank tegen het slot in het niets, doordat er steeds grotere stilten het geluid als het ware verdringen uit de hoorbare werkelijkheid. Ieder van de vijf deelstructuren van Entelechie I,
gekenmerkt door een strenge fixatie van de toonkwaliteiten, wordt in tweeën gesplitst door structuren waarin de eigenschappen van geluid niet gefixeerd en veelal onbestemder blijven. In deze 'tussenstof' drijven de retrospectieve of anticiperende citaten (letterlijke herhalingen van enkele maten uit het voorafgaande of het volgende) als het ware vrij rond. De herkenbaarheid van de citaten neemt gedurende het verloop van het werk toe. Een voor de opbouw van het werk belangrijke compositorische denkwijze kan men omschrijven als het monteren van klankobjecten en 'collages'. Ieder gegeven dat een zekere muzikaliteit heeft kan als klankobject dienst doen: een groep tonen zowel als een akkoord of een klankkleur, een enkele toon of een ritmisch figuur. Meestal zijn het de objecten met hun 'schaduw', hun 'echo' gedacht. Een voorbeeld hiervan is meteen al in het begin: een sforzato tutti gespeeld akkoord werpt direkt zijn schaduw in o.a. de cellogroep. Evenals het pp langgehouden akkoord dat
daar onmiddellijk op volgt zijn 'echo' en dus zijn relief ontvangt van de fluit, trompet en klarinet. Zo is er verder in het werk een dubbelcanon van verschillende objecten met hun echo's te vinden. Ook het begrip heterofonie kan men in deze gedachtengang thuisbrengen: een melodische lijn ontvangt relief d.m.v. een schaduwlijn die bijna gelijk loopt met de oorspronkelijke, maar er op verschillende plaatsen van afwijkt. Dit principe is ook in de uitgebreide zin die Boulez eraan gegeven heeft gebruikt: hele groepen van deze lijnen geven als het ware een klankvlek. Een andere consequentie is een polyfonie van heterofonieën: de dichte klankstructuur die in het centrum van het werk start; of de 'reactie-canon' die eraan voorafgaat. Men zou dit laatste structuurprincipe als volgt kunnen omschrijven: in een bepaald stemmenweefsel heerst een hiërarchische orde die bijvoorbeeld d.m.v. de intensiteit of de klankkleur verduidelijkt kan worden. Iedere nieuwe toon in de hoofdstem 'slaat' uit alle
lager gerangschikte stemmen nieuwe tonen. Ditzelfde geldt voor de tweede stem t.o.v. de derde en volgende stemmen, enz. Teneinde de plasticiteit en het relief van de soms zeer gecompliceerde klankstructuren te verhogen is het werk gedacht voor vijf verspreid opgestelde instrumentale groepen. Entelechie I is , evenals Entelechie II en Signalement, geschreven tijdens de studiejaren bij Boulez (1960-1961). Het is over Boulez in de Strawinskiaanse zin een 'proefschrift', een creatieve reactie. - PETER SCHAT