componist
Jaap Geraedts is muziekrecensent voor de Haagsche Post, het dagblad Het Vaderland en de NRC, docent fluit maar bovenal ziet hij zichzelf als componist. Geraedts schrijft orkestwerken, liederen en vooral ...
gerelateerde werken
La folĂa perpetua : per violino solo, 1995 / Jaap Geraedts
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Lyrische suite : voor orchest en koor, (teksten uit het Hooglied) / Robert de Roos
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
GK4 1010 sax-a 0100 timp perc str
Carnavals-Cantate : for solo soprano, male choir and orchestra / Sem Dresden
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr TTBB 3222 4330 timp perc cel hp pf str
Requiem : voor soli, koor en orkest / G.H.G. von Brucken Fock
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
GK4 2fl picc 2ob(eh) 2cl 2fg fg-b 4h 3trp 2trb trb-b t-b 3timp hp str
compositie
De graaf van weet-ik-veel : monstruofonische ballade, voor gemengd koor, sopraan-solo, alt-solo, bas-solo, benevens een solo voor grote mandfles, alias "blaasbol" (Schevenings), alias "Dame-Jeanne", alias "Wicker-bottle", en orkest, (1956) / [tekst:] (A.M.G. Schmidt), Jaap Geraedts
Overige auteurs:
Schmidt, Annie M.G.
(tekstdichter/librettist)
Toelichting:
Program note (Dutch): In 1957 vroeg Hans Brandts Buys, de toenmalige dirigent van het Utrechts Studentenkoor en orkest (U.S.K.O.) Jaap Geraedts om een humoristische compositie voor zijn studenten. Deze koos als tekst de nonsensikale ballade van 'De Graaf van Weet-ik-veel' van Annie M. G. Schmidt, waarin verteld wordt van de kasteelheer van Umperadeel die omringd is van adders, slangen, uilen, padden, vam- en andere pieren, en een vurige draak, wier gekrijs en gesis aanleiding geven tot allerlei grappige klankbeelden. Naast het koor en de solo-stemmen gebruikte Geraedts drie fluiten, hobo, twee klarinetten, fagot, twee hoorns, trompet, piano, slagwerk, strijkers, alsmede een mandfles, waaraan (als 'fiasco solo') een mysterieus geluid ontlokt wordt op het moment waarop de draak ten tonele verschijnt. Het aardige van deze 'monstruofonische ballade' is, dat alle humoristische effecten strikt in het muzikale vlak liggen. Er wordt een beetje de draak gestoken met de 'klangliche' vernieuwingen, welke via
elektronische en radiofonische middelen omstreeks 1950 hun intrede deden in de moderne muziek. - JAAP GERAEDTS