gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr sopr-m ten bar GK4 2fl fl(pic) 2ob ob(eh) 3cl 3fg fg(cfg) 4h 3trp 4trb 5perc steelband 2hp str
The Cursed One : Video opera for the Opera Forward Festival / Tilen Lebar
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Opera
Blauwbaard : Opera in drie acten / Chiel Meijering
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Opera
Bezetting:
6 soloists ob el.g g el.g-b perc 2vl vla vc
Alceste : Opera / Ton de Leeuw; tekst Ton de Leeuw (naar Euripides)
Genre:
Opera, muziektheater
Subgenre:
Opera
Bezetting:
sopr sopr-m ten bar MK fl 2ob 2cl 2fg 2trp 2trb db perc hp pf
compositie
Labyrint : een opera, 1960/'65 / Peter Schat
Overige auteurs:
Boer, Lodewijk de
(Tekstdichter/librettist)
Schat, Peter
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Première: 23 juni 1966 - Theater Carré Amsterdam - Utrechts Symphonie Orkest o.l.v. Bruno Maderna (Holland Festival)
Het Labyrint is als 'spectacle total' een poging tot een synthese van verschillende uitdrukkingsvormen: muziek, zang, beweging, spel, mime, beeldende kunsten (schilderkunst) en film. Het uitgangspunt daarbij is, dat deze verschillende elementen elkaars werking niet door middel van een illustratieve relatie tot elkaar versterken (de traditionele opvatting) maar juist door een soort relativerend 'commentaar' dat zij op elkaar kunnen leveren. Daarom zijn alle elementen zo autonoom mogelijk gehanteerd en volgt iedere 'laag' van het stuk (iedere winding van het Labyrint) zijn eigen ontwikkeling.
De spanning die er ontstaat tussen bijvoorbeeld de gezongen en de gespeelde (geacteerde) laag, het commentaar, dat zij op elkaar leveren, en de desoriëntatie, die dit bij het publiek teweeg brengt, is typerend voor het Labyrint. Dit commentaar blijft onuitgesproken, de betekenis, de bedoeling van de auteur blijft een open vraag, die de eigen creativiteit van de toeschouwer zou kunnen losmaken. Pas in de laatste acte (het stuk heeft drie bedrijven) wordt een 'bedoeling' geïntroduceerd, een uitweg uit het Labyrint, waarmee het stuk zichzelf liquideert.
In concreto: de gezongen laag (waarin een mythologische vrouw, Noèma, de hoofdfiguur is) wordt voortdurend doorbroken door het spel van de acteurs (waarin ook een vrouw, Beauty Kitt, de hoofdrol speelt) zonder dat bijvoorbeeld de gespeelde laag een illustratieve herhaling is van de gezongen laag. Integendeel, zij blijven, evenals de andere elementen van het Labyrint, zelfstandig naast elkaar staan en gaan hun eigen gang. Het publiek niet uitgezonderd: het koor, dat in vijf kleine groepen verspreid tussen het publiek in de zaal zit en in verschillende talen een gesproken commentaar levert op wat er te zien en te horen is, versterkt daarmee nog de desoriëntatie.
Dit uitgangspunt (de autonome ontwikkeling van iedere laag) maakt het mogelijk, dat ieder van de bij het Labyrint betrokken creatieve kunstenaars - Lodewijk de Boer voor de tekst, Albert Seelen voor de film, Gerard van den Eerenbeemt voor het decor, Rudi van Dantzig voor de bewegingen - zichzelf volledig onafhankelijk kan uitdrukken binnen de grenzen van de exact vastgelegde structuur en binnen de stijl van het gehele werk.
Noèma, de alt, is in zekere zin de anti-vrouw, althans een aspect van de vrouw dat destructief op haarzelf en op haar omgeving werkt. Zij wil de ideologie van de Paradijsvogel (het gegeven is ontleend aan het gelijknamige boek van Louis Paul Boon), een ideologie, die niet nader gepreciseerd wordt, aan haar volk op leggen. Zij slaagt daarin en het is dit volk (het koor in de zaal) dat onder haar invloed tenslotte, in een poging aan de dingen een 'betekenis', een 'zin' te geven, het Labyrint vernietigt door het afbreken van de decorschermen.
Beauty Kitt, een actrice, is daarentegen de vrouw als 'object', die 'gemaakt' zal worden door een manager, door Ramadhoe, wat op niets uitloopt. In enkele verwarde lezingen vertelt hij hoe hij haar tot filmdiva denkt te maken. Dit is echter haar ondergang.
De film is een abstracte compositie van beelden van het lichaam van een vrouw. Een erotische projectie van de toeschouwer wordt onmogelijk gemaakt door er iedere individualiteit aan te ontnemen. Haar hoofd zal bijvoorbeeld niet getoond worden.
De mime (dans) zal gebaseerd zijn op het idee van de 'happening': alledaagse gebeurtenissen, die vervreemdend werken op de andere componenten van het spel.
De multi-dimensionaliteit van het Labyrint is niet een op zichzelf staand verschijnsel. Passagio en Esposizione van Berio, Votre Faust van Butor en Pousseur, Originale van Stockhausen en The Five-legged Fool van Ann Halprin zijn werken, die van eenzelfde denkwijze getuigen (...). - PETER SCHAT