gerelateerde werken
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Wilhelmus : canonsymphonie, voor soli, koor en orkest, 1976 / Melchior van Putten
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr alt ten bas 2GK4 2222 2220 timp str
Te wapen! : for double choir, solo voice and large orchestra / Daniël Belinfante
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
GK4 orchestra
Te Deum : 1958 / Oscar van Hemel
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr alt ten bas GK4 2222 4331 timp hp str
compositie
Areas : for large chorus and orchestra with small chorus and six instrumental soloists, (1980) / Klaas de Vries
Overige auteurs:
Joyce, James
(Tekstdichter/librettist)
Neruda, Pablo
(Tekstdichter/librettist)
Vries, Klaas de
(Componist)
Toelichting:
Een aantal ideeën die in Areas een rol spelen hielden mij al geruime tijd voor deze opdracht bezig. Deze ideeën hebben als gemeenschappelijke factor, dat ze slechts gerealiseerd kunnen worden met een zeer grote bezetting, omdat 'massa', 'gelaagdheid' en 'gelijktijdigheid' eraan ten grondslag liggen.
De 'oervorm' was het idee een stuk te maken waarbij het orkest in zijn kleinste onderdelen (de individuele musici) uit elkaar zou vallen. De musici, over de gehele ruimte tussen de luisteraars verspreid, zouden gelijktijdig elk hun eigen stuk spelen. De luisteraar zou, afhankelijk van zijn plaats in de ruimte (van de zaal) en de tijd (van het stuk) gedwongen worden steeds opnieuw te kiezen voor verschillende niveaus van waarnemen - van totaal resultaat (nivellering van alle individuele karakteristieken) tot de enkele stem, met verschillende nuances daartussen. Dit mechanisme van 'schakelen' tussen verschillende niveaus zou gedeeltelijk automatisch, gedeeltelijk bewust gebeuren. De luisteraar krijgt zo in zekere zin de rol van componist: hij kiest zijn eigen weg door het aanwezige materiaal. Vanzelfsprekend is deze 'oervorm' utopie gebleven, ook na het schrijven van Areas, maar het was belangrijk als uitgangspunt en weerspiegelt in ideale zin de basisgedachte van het stuk.
De bezetting van Areas is groot koor en symfonieorkest (op het podium) en klein koor en zes soloblaasinstrumenten (in de zaal), een gegeven dat op de plaat (CV 8301) natuurlijk slechts gedeeltelijk uit de verf kan komen. In de muziek voor koor en orkest is er zoals gebruikelijk sprake van verschillende taken voor verschillende groepen (mannen, vrouwen, houtblazers, koper, etc.), hier en daar uitgewerkt als zelfstandige, maar tegelijk onderling afhankelijke muzieken. Het koor en de instrumenten in de zaal zijn dikwijls gesplitst in individuele stemmen (solo's', die soms samengevoegd worden tot duo's, trio's, etc.), of een enkele keer als groep optreden. De akoestische en muzikale verhoudingen tussen voor- en achtergrond, tussen detail en totaalklank, tussen zaal en podium, wisselen voortdurend.
De muzikale bouwstenen voor Areas zijn:
a. een beperkt aantal akkoorden, waarvan sommige zeer lang blijven liggen (deze akkoorden zijn overwegend 'constant') en andere als zeer korte 'slagen' optreden (deze akkoorden zijn overwegend 'dissonant');
b. trillers, tremolo's, arpeggio's (snelle stijgende toonreeksen);
c. breed stromende melodieën met grote sprongen;
d. dynamisch en ritmisch gedifferentieerde, beweeglijke melodische figuren (solo's);
e. repeterende tonen of akkoorden ('morse').
In elk van de vier delen van het stuk overheersen een of twee van deze elementen.
De vorm (het verloop in de tijd) is voor een groot deel intuïtief tot stand gekomen, en het is dan ook slechts achteraf dat er nogal wat overeenkomsten met de klassieke sonatevorm blijken te zijn.
Tenslotte nog enkele opmerkingen over de relatie tussen tekst en muziek. Areas is geen zetting van één bepaalde tekst. Alle teksten liggen als het ware verzonken in de muziek en onverstaanbaarheid (altijd al met dergelijke bezettingen) is hier dikwijls zelf bewust nagestreefd. De tekstfragmenten, in zeven verschillende talen, zijn vaak op de eerste plaats gekozen om de muzikale mogelijkheden die zij boden (klank en ritme). De twee hoofdstromen (Spaans: Neruda, Engels: Joyce) hebben echter ook op betekenisniveau relaties met de muziek. Soms slaan zij rechtstreeks op de situatie van het moment (bijvoorbeeld begin en eind van het stuk, waar op allerlei manieren door de tekst associaties met beginnen en eindigen worden opgeroepen). Soms zijn de teksten bepalend geweest voor het 'dramatische' verloop van de muziek (het oproepen van beelden van dreiging, intimiteit, bezwering, etc. ). Naar mijn mening is de tekst echter zo fragmentarisch dat zij slechts als onderdeel van de muziek
ontcijferd kan worden. - KLAAS DE VRIES