gerelateerde werken
Thema : voor hobo-solo, gitaren, orgel en blazers, 1970 / Peter Schat
Genre:
Orkest
Subgenre:
Hobo en groot ensemble
Bezetting:
5cl 4fg 2sax-a sax-t 3trp 3trb 3g g-b ham.org ob-solo
Requiem pro Elisabeth : for choir and small orchestra, 1998 / Bernard Bartelink
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr bar GK4 1101 1000 str
Gloria : coro misto, organo, orchestra, 1976 / Marius Monnikendam
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
GK4 2222 4331 timp 4perc org str
Klaagsang : uit "Die dieper reg", van N.P. van Wijk Louw, vir koor en orkes, (1970) / Henk Badings
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
GK4 2222 3330 timp perc cel pf str
compositie
Koren uit het Labyrint : = Chöre aus dem Labyrinth, voor koor en orkest, für Chor und Orchester, 1962/1963 / Peter Schat
Overige auteurs:
Hopkins, Gerard Manley
(Tekstdichter/librettist)
Marcabru
(Tekstdichter/librettist)
Tasso, Torquato
(Tekstdichter/librettist)
Weininger, Otto
(Tekstdichter/librettist)
Schat, Peter
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De Koren uit het Labyrint voor gemengd koor en orkest zijn zelfstandige fragmenten uit het Labyrint - een soort opera. Het gehele werk is een mobiele vorm: uit de verschillende montages van de onderdelen ontstaat een reeks zelfstandige werken voor verschillende bezettingen: Dansen uit het Labyrint voor orkest, Stemmen uit het Labyrint voor drie zangers en orkest, Koren uit het Labyrint voor gemengd koor en orkest, Scènes uit het Labyrint voor spreekstem, drie zangers, koor en orkest, Improvisaties uit het Labyrint voor drie zangers en vier instrumentalisten.
Zoals de grote vorm van Labyrint een montage is van verschillende zelfstandige 'lagen', zo is dit ook met de kleinere vorm van deze fragmenten het geval: zij bestaan uit montages van onafhankelijk van elkaar verlopende muzikale 'momenten'.
De teksten zijn signalen die een diep verborgen, vernietigende mythologie naar de werkelijkheid, naar het 'nu' uitzendt en waarvan de betekenis pas in de loop van de opera aan het licht treedt. Door zich te verbergen achter het masker van een fossiele taal (Latijn), en door hun niet-continue, impulsachtige muzikale verschijningsvormen accentueren de teksten het karakter van nog-niet-geformuleerde, irrationele krachten die, vanuit de diepten van het verleden, het heden, het rationele 'moment', tegelijkertijd aantasten en ondersteunen. De luisteraar die bekend is met deze gedachtegang zal de letterlijke betekenis van de tekst kunnen ontberen. - PETER SCHAT