gerelateerde werken
Winds of a far air : for flute and soprano saxophone, 1990 / Rokus de Groot
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl sax-s
Khepera : for alto flute and alto clarinet, 1997 / Jan Vriend
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl-a cl-a
Sonata a tre : opus 59, voor fluit, Engelse hoorn en fagot, 1957 / Lex van Delden
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl eh fg
6 bagatellen voor 3 blaasinstrumenten : opus 16 no. 2, 1937 / Jan Koetsier
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
ob cl fg
compositie
Winds of a far air : for flute and soprano saxophone, 1990 / Rokus de Groot
Overige auteurs:
Groot, Rokus de
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): De titel Winds of a far air is een variant op een versregel uit 'Dàin do Eimhir' (Gedichten aan Eimhir, meisje met het goudblonde haar) van de Schots-Gaelic dichter Somhairle MacGill-Eain (Sorley Maclean). Een der thema's van deze bundel is de vergankelijkheid van onbeantwoorde liefde en de eeuwigheid van poëzie. Wie de recitaties van Maclean heeft gehoord, merkte hoe ver zijn stem draagt in de tijd en over land en water, hoewel zij helemaal niet luid is. De intensiteit van de mondelinge poëzie en de liederen van de Schotse westelijke eilanden hebben in mij de liefde wakker gemaakt voor melodie tot in haar kleinste nuances. Macleans woorden verwijzen naar de elementaire dynamische natuur van de Schotse westkust, zeeschuim, zand, wind, rots, korstmos, stormvogels, oceaan, immer wisselend licht en, al naar gelang de helderheid van de lucht, het verschijnen en verdwijnen van eilandenrijken. Een andere inspiratiebron voor Winds of a far air is afkomstig van een eilandenrijk aan de
andere zijde van Eurazië. Het is de Japanse traditionele muziek voor bamboefluit (shakuhachi) die de niet aflatende dynamiek heeft ingegeven in klank, tussen ruis en toon, nergens stabiel, nergens symmetrisch. Wat mij in shakuhachi-muziek treft is de vereniging van kracht en subtiliteit; deze muziek verklankt als geen andere de indringendheid en tegelijk vluchtigheid van geluid. Het is muziek die het ademen laat horen. Onder de ademtochten van Winds of a far air zijn er, tegen het slot, die het inademen lijken over te slaan, als in een verzet tegen vergankelijkheid. Er komen in het duet diffuse klanken van allerlei soort voor. Deze zijn geen deel van een zelfstandige klankkleurcompositie maar hebben een melodische functie, zoals in het begin waar zo'n klank de geboorte van toonhoogte markeert en aan het einde waar de muziek zich in adem oplost. Aanvankelijk is het stuk een duet in de ongewone zin dat fluit en sopraansaxofoon - als vormden zij één instrument - meestal aan een en
dezelfde melodie bijdragen en deze afwisselend en samen hun kleur geven. Bij afronding van passages splitst de klank zich. Na een percussief gedeelte, waar de overkoepelende melodische contour zich even onderbreekt, worden de instrumenten zelfstandiger. De muziek beweegt zich in een voortdurende circulaire verandering van toonkeuze uit een en dezelfde ladder. Zo jagen de keuzen elkaar na, in een streven naar, maar niet bereiken van compleetheid. - ROKUS DE GROOT