gerelateerde werken
War, tryptich with predella : for orchestra, 1999-2000 / Peter van Onna
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4343 4431 cel(harm) 2hp str(16.14.12.10.8.)
Un éphémère espagnol : voor orkest, 1979 / Maarten Bon
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
5022 sax-a 0100 11perc pf4h str(8.8.8.8.2.)
Four epigrams for orchestra : opus 16, 1961-62 / Rudi M. van Dijk
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 4331 timp perc hp pf str
Poème pour un homme bien-aimé : pour orchestre, 1981 / Robert Dispa
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 timp 3perc 2hp pf str
compositie
Mondrian equilibrium : for chamber orchestra, 1995, revision 1997 / Peter van Onna
Overige auteurs:
Onna, Peter van
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 25 september 1997 - Beurs van Berlage, Amsterdam - Nederlands Ballet Orkest o.l.v Zsolt Nagy (Project Jonge Componisten)] - ...Zaak is te ontdekken wat de auditieve equivalenten van Mondriaans gepurificeerde constructie-elementen zijn. Het equivalent van de visuele basisvormen zijn naar mijn mening de muzikale archetypen. Hiermee bedoel ik zekere primaire muzikale bouwstenen die vanaf het eerste begin van de muziekhistorie aanwezig waren en hetzelfde zijn gebleven, ondanks modificatie al naar gelang de tijdsperiode (ieder tijdperk geeft immers een eigen formulering van in principe onveranderlijke basiselementen). De drie voor dit werk gekozen archetypen zijn: 1) toonkernen (verbinding toonkernen d.m.v. glissandi) - 2) akkoordbreking (waarbij omvang en register procesmatig behandeld worden) - 3) uniritmisch element (toonhoogtes in tegenbeweging). De drie elementen zijn ten opzichte van elkaar sterk contrasterend. De toonkern staat voor het horizontale, de akkoordbreking
voor het verticale en het uniritmisch element voor geritmiseerde vlakken van klank. Mondriaan pleit in een artikel in De Stijl voor een "tweeheid van klank en niet-klank". Dit om "in de ordening van het klankmateriaal elkaar opheffende klanktegenstellingen te creëren". Deze formulering is enigszins cryptisch maar men zou kunnen denken dat Mondriaan met 'klank' het primaire klankkarakter van zekere instrumentale combinaties bedoelt, en met 'niet-klank' een meer specifieke klankkleur door gebruikmaking van ongebruikelijke speelwijzen die de klank een onmiskenbaar eigentijds karakter geven. De toonkernen zijn derhalve volledig 'ingekleurd'. Het gebruik van melodie is zoveel mogelijk vermeden, een keuze die Mondriaan al in 1920 voorstond. Na keuze van 'gezuiverde' constructie-elementen en vooropgezette instrumentale combinaties is het zaak de verhoudingen af te tasten. Mondriaans methodes vanaf de 20er jaren bestonden niet uit mathematische formules maar uit een zorgvuldig afwegen van
verhoudingen tussen de constructie-elementen. Hierbij kwam een werk tot stand door het al doende in balans te brengen. Conform de Mondriaan-me
thode heb ik geprobeerd door catalogisering van het aantal combinaties tussen constructie-elementen (muzikale archetypen) en instrumentale combinaties een en ander in auditief evenwicht te brengen. Hierbij bleek dat weglating en duplicaties van zekere verhoudingen van cruciaal belang was om een evenwicht te bewerkstelligen. De verhoudingen volgen de baan van het spanningsverloop (een onafhankelijke inbouw van perioden van muzikale spanning-ontspanning, bedoeld als nabootsing van de natuurlijke elementen waaraan de kosmos onderhevig is en die de verschillende manieren van tijdsbeleving van de mens bepalen) dat ingebouwd is om een en ander in een overtuigend muzikaal-psychologisch verloop te kunnen leiden. Muziek immers verloopt in tijd en is niet zoals in de kunst van Mondriaan 'bevroren tijd'. - PETER VAN ONNA