componist

Spanjaard, Martin

Nationaliteit: Netherlands
Geboortedatum: 1892
Sterfdatum: 1942

Niet veel Nederlandse musici kunnen er prat op gaan: Stravinsky dirigeren in Wenen, met de grote Rus zelf aan de vleugel. Dirigent en componist Martin Spanjaard deed het in 1930, tijdens een van de eerste uitvoeringen van Stravinsky’s Capriccio voor piano en orkest. Op de affiches waren de namen van de uitvoerenden aangekondigd als Igor Strajaard en Martin Spanwinsky, door Spanjaard zelf gekarakteriseerd als een "Namenengführung in dubbel-contrapunt". Spanjaard was in de eerste plaats dirigent. Zijn beperkte aantal composities dateert voornamelijk uit zijn jonge jaren; later had hij door zijn drukke dirigeeragenda nauwelijks meer tijd voor componeren. Dat er van Spanjaard een redelijk complete biografie is samen te stellen, is niet in de laatste plaats te danken aan zijn kleinzoon Maarten van der Heijden. Deze leverde ook voor dit artikel veel informatie. Martin Spanjaard werd in 1892 geboren in Borne, waar zijn vader een vermogende textielfabrikant was. In 1899 verhuisde het gezin naar Den Haag. Vanaf dat moment bracht de familie regelmatig bezoeken aan de mondaine badplaats Scheveningen. De Nieuwe Scheveningsche Koerier reconstrueerde in 1922, ter gelegenheid van een optreden van de dan dertigjarige Spanjaard, de jeugd van de dirigent op beeldende wijze: "Na 1905, ’t jaar dat z’n oud’renpaar hun domicilie van Twenthe naar de Hofstad overbrachten en ook vele jaren op de badplaats verbleven in een van de bekende villa’s, behoorend tot ’t Hotel d’Orange, zien we het knaapje Spanjaard dikwerf onder de spes patria aan het strand en in de Kurzaal. Als aankomend jongeling is hij met zijn ouders en later als jongeman een geregeld bezoeker van de concerten gebleven, vol aandacht zittend te luisteren in een der voorste rijen van de klapfauteuils vóór het podium, dat hij hedenavond als magister musicarum betreedt."
Martin Spanjaard studeerde viool, muziektheorie, piano (bij Willem Andriessen) en compositie (bij Cornelis Dopper). In 1915 trok hij naar Berlijn, waar hij zijn compositiestudie voortzette. Hier schreef hij Drei Lieder nach Gedichten von Li-Tai-Po en een Scherzo voor orkest. Terug in Nederland kreeg hij in 1920 een aanstelling als dirigent van de Arnhemsche Orkest Vereeniging; ook dirigeerde hij het Concertgebouworkest (1924). In 1932 vertrok hij onvrijwillig uit Arnhem, voornamelijk omdat hij volgens het orkestbestuur niet voldoende populaire muziek zou programmeren. Hij was inmiddels gescheiden van zijn eerste vrouw en hertrouwd met Elly Okladek, een Hongaarse harpiste uit het orkest. Zijn scheiding en zijn relatie met een orkestlid zullen ook bijgedragen hebben tot het gedwongen ontslag. Spanjaard werd nadien nog regelmatig uitgenodigd om befaamde orkesten te dirigeren, waaronder de Wiener en de Berliner Philharmoniker. Die optredens leverden hem in het buitenland veel lovende kritieken op. Wat dat betreft neemt hij onder zijn Nederlandse collega’s een bijzondere plaats in.
Spanjaard was erudiet en hield zich intensief bezig met literatuur en filosofie. Vooral de Duitse cultuur interesseerde hem. Daarnaast propageerde hij echter het uitvoeren van Franse componisten. In de richtingenstrijd tussen de Franse en de Duitse school, die tijdens het interbellum soms heftig woedde, bevond hij zich daarmee in het kamp der modernisten. Spanjaard had een speciale voorliefde voor Bruckner en schreef een boek over diens symfonieën, dat door zijn achterneef, de dirigent Ed Spanjaard, nog regelmatig wordt geraadpleegd.
Spanjaards oeuvre is, zoals gezegd, bescheiden van omvang. In de gevoelige en evenwichtige Drei Lieder (1916) op teksten van Li-Tai-Po geeft de componist blijk uitstekend thuis te zijn in de Duitse romantische liedtraditie, al duikt aan het eind van het laatste lied een serie onvervalst Debussyaanse akkoorden op. Van de symfonische werken, waarvan een aantal waarschijnlijk uit tijdgebrek niet is voltooid, wer het levendige Scherzo voor orkest al eerder genoemd. In 1939 dirigeerde Spanjaard nogmaals het Concertgebouworkest, in een programma met werken van Bosmans, Bruckner en Mozart. Het zou de laatste keer zijn: in 1942 werden Martin Spanjaard en zijn vrouw in Auschwitz om het leven gebracht.

Marcel Worms, source: leosmitfoundation.org