gerelateerde werken
Motet "Ach wie flüchtig, ach wie nichtig" : for double choir and basso continuo / Daan Manneke
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en instrumenten
Bezetting:
GK continuo
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK21
Stabat Mater : for mixed choir / Sarah Neutkens
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK
Pater Noster : for mixed choir (SATB) or quartet / Christian Blaha
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK4
compositie
Het motet voor de kardinaal : voor kamerkoor, 2003 / Daan Manneke
Overige auteurs:
Desprez, Josquin
(Op een thema van)
Vries, Theun de
(Tekstdichter/librettist)
Manneke, Daan
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): Première: juni 2003 - Letterkundig Museum Den Haag - (Tentoonstelling rondom Theun de Vries)
Het koor, solistisch bezet, is verdeeld over drie koren en ruimtelijk opgesteld. Het geciteerde motet van Josquin, Tu solus, qui facis mirabilia, wordt in verschillende tempi tegelijkertijd gezongen. Er ontstaat een kaleidoscopische sonoriteit, waarin alles overal is; hetzelfde steeds anders. Dit gezang mondt uit in een madrigaal op de tekst van Theun de Vries uit de roman Het Motet van de Kardinaal (uitgave Querido, 1960). Hierna is er de kamer\-muziek van het getransformeerde Ockeghem-citaat door drie vrouwenstemmen. Het centrum van de compositie vormt de 14-stemmige canon op de tekst van een motto dat Theun de Vries in zijn boek opnam: Allo scontro indelibile con una musica di felicita. Tot besluit is er de driekorige terugkeer naar het motet van Josquin.
Uit de roman liet Manneke zich inspireren door o.a. de volgende tekstfragmenten:
Ik schrok: op een galerij boven mijn hoofd ruiste het plotseling gedempt en verrassend. Vlak daarop barstte een koor van mannenstemmen los. Ik wist niet wat ik hoorde. Ik keek links en rechts, maar niemand scheen ontdaan zoals ik. Ik vernam in het koor vele stemmen, die ieder voor zich schenen te zingen, zij stegen en daalden langs onzichtbare ladders over en naar elkaar, soms paarsgewijs, soms kruisten zij elkaars baan als kometen en sleepten een lange staart van harmonieën achter zich aan, zij hielden elkaar zwevende in evenwicht, en ondanks de kunstigste verstrengelingen was alles sterk en doorzichtig als zilveren steigerwerk in de ruimte.
Dat de macht van muziek onbegrensd is, had ik meer vermoed dan geweten; nu ervoer ik het in eigen persoon, voor eens en altijd.
En de stemmen van de muziek zongen onaflatend door mij heen; ze bewogen in mij als krachten van mijn eigen lichaam, ze vervulden mij tot in hart en nieren; zij waren al bezig mij te herscheppen.
Broeder! Per
l'amore de Dio: wat heb ik daar zojuist voor zang gehoord? - DAAN MANNEKE