gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Prelude und Arioso : für Orgel, 1983 / Henk Badings
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Pneoo : for organ, 1979 / Daan Manneke
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Fugue : sur les petits et les grands jeux, orgue, 1974 / Marius Monnikendam
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
compositie
Footprints : 3 pieces for organ, (hommage à Johann Pachelbel), 2003 / Joep Straesser
Overige auteurs:
Pachelbel, Johann
(Op een thema van)
Straesser, Joep
(Componist)
Bevat:
Praeludium
Fantasia armonica
Toccata (Le vrai hommage)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 19-3-2004 - Oud-Katholieke Gertrudiskathedraal, Utrecht - Piet van der Steen, orgel). Footprints werd gecomponeerd in overleg met de organisat Piet van der Steen en is bedoeld om aankomende organisten die wel over een behoorlijke manuele vaardigheid maar nog niet over een goed ontwikkelde pedaaltechniek beschikken toch een volwaardig, in een gematigd modern idioom geschreven stuk aan te bieden. Tegelijkertijd is het werk een hommage aan Joh. Pachelbel, de beroemde Zuidduitse 17e eeuwse componist van vele orgelwerken, in wiens stukken ook vaak sprake is van hoog ontwikkelde manuaalpartijen in combinatie met een (vrij) eenvoudige pedaalpartij. Om deze 'hommage' nog meer reliëf te verlenen, is voor ieder van de drie delen gebruik gemaakt van bestaande pedaalpartijen uit het werk van Pachelbel zelf, te weten de Toccata's in C gr.t., g kl.t. en e kl.t., de respectievelijke nummers 3, 4 en 5 uit 'Ausgewählte Orgelwerke' Band I (uitg. Bärenreiter, 1931). Het is dus mogelijk,
en binnen een bepaalde programmering misschien interessant, om op eenzelfde pedaalpartij zowel de muziek van Pachelbel als die van ondergetekende uit te voeren. Ook in compositorisch-technisch opzicht spelen de drie pedaalpartijen een belangrijke rol. In de Toccata's in g kl.t. en e kl.t. bevatten zij ieder 9 verschillende tonen die de componist als een 'modus' (in de Toccata in e kl.t. bijv. e-fis-g-a-b-c-cis-d-dis-e) heeft opgevat. Op iedere nieuwe toon in de pedaalpartij wordt deze 'modus' letterlijk getransponeerd met als gevolg dat elke in het pedaal voorkomende toon (zie de reeks hierboven) zijn eigen toonvoorraad bezit. Dit 'toonhoogteplan' levert uiteraard een veel rijker en afwisselender gemiddelde op dan in de muziek van Pachelbel het geval is. In het tweede deel is deze rijkdom aan toonhoogten benut om in harmonisch opzicht spectaculaire overgangen te realiseren. In het derde deel is juist geprobeerd de via de pedaalnoten ontstane toonreservoirs in melodisch opzicht zo
soepel mogelijk met elkaar te verbinden. In het eerste deel is bij Pachelbel in het pedaal echter slechts sprake van 2 tonen, een hele lange C, een hele lange G en tot slot weer een C. Omdat van 2 tonen met de beste wil van de wereld geen modus te fabriceren valt, is hier gekozen voor een ander procédé. Het stuk bezit een eenvoudige A-B-A' vorm (net zoals bij Pachelbel) en zowel in de A als in de B-muziek ontwikkelt zich een toonhoogteverloop dat zich vanuit de t.o.v. de C zo consonant mogelijke tonen geleidelijk aan naar de zo dissonant mogelijke tonen beweegt totdat een complete 12-tonigheid is bereikt (c-e-g-es-a-as-bes-d-f-fis-b-des). Hetzelfde procédé ontrolt zich t.o.v. de toon G in het B-gedeelte en t.o.v. de weer terugkerende C in het A' slotdeel. Ook ondergronds (n.l. op structureel niveau) is Pachelbel dus op een vrij intensieve manier in de muziek aanwezig hoewel het hier geschetste procédé natuurlijk ook goed hoorbaar is. Speciaal in het derde deel is hij ook bovengronds
weer - en zelfs nu nog sterker - aanwezig (het stuk heeft dan ook als ondertitel 'Le vrai hommage') want behalve de weer letterlijk overgenomen pedaalpartij bevat het een aantal duidelijke 'Pachelbelianismen' ofwel stijlcitaten waardoor de oude meester duidelijk kan worden herkend. - JOEP STRAESSER