gerelateerde werken
My Skeletonized Portrait : for violin and orchestra / Edward Top
Genre:
Orkest
Subgenre:
Viool en orkest
Bezetting:
vl-solo 3fl 2ob eh 2cl cl-b 2fg cfg 4h 3trp 2trb trb-b tb timp 3perc hp cel str
Introductie en fuga : voor hobo, clarinet en fagot / John Johannes
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
ob cl fg
Trio : op. 64, voor fluit, hobo, fagot, Amsterdam, voorjaar 1958 / Wolfgang Wijdeveld
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl ob fg
Sonate a tre : (1953), per oboe, clarinetto e fagotto / Berend Giltay
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Houtblazersensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
ob cl fg
compositie
Schietgebedjes : = (Ejaculation prayers), for reed quintet, 2005 / Edward Top
Overige auteurs:
Top, Edward
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 1 mei 2005 - Muziekgebouw aan 't IJ, Amsterdam - Calefax Rietkwintet] - Het werk Schietgebedjes bestaat uit zowel virtuoze muziek met passages die elkaar snel afwisselen, als uit meer serene en uitgesponnen passages. Het contrast tussen deze twee uitersten is een vaak terugkerend thema in mijn werk. Van huis uit ben ik strijker, en het was voor mij voor het eerst dat ik mij op het gladde ijs van een werk voor uitsluitend blazers begaf. Het werk werd al eens binnen de muren van de repetitieruimte doorgespeeld in een ruwe versie, zodat ik kon experimenteren met mogelijkheden van de niet alledaagse blaasinstrumentencombinatie van oboe d'amore, klarinet, bassethoorn, sopraansaxofoon en fagot. De flexibiliteit van de spelers van Calefax heeft een niet onbelangrijke bijdrage geleverd aan het ontstaansproces van dit werk. Er zitten natuurlijk de nodige klankpassages in, maar in zijn algemeenheid is het werk behoorlijk recht toe recht aan, met her en der verwijzingen naar
muziek uit de jaren 1920, zoals van Webern en de jazzbands. Zoals in veel van mijn werken speelt expressiviteit door middel van het aspect klankkleur ook hier weer een belangrijke rol. Harmonische kleur, van close-harmony en Ligetiaanse beweeglijkheid in de virtuoze gedeelten, tot wijds uitgesponnen klusters in de meer serene passages. Naar het slot toe ontpopt zich een passage die meer georiënteerd is op het melodische aspect, waar extreme registersprongen de expressiviteit tot een maximum intensiveren. Het muzikale karakter hier zou als brug gezien kunnen worden tussen de twee eerder genoemde uitersten. - EDWARD TOP