gerelateerde werken
De aarde : tekst: Lucebert, (Deel 1), voor gemengd koor, 2 piano's & slagwerk, 1998 / Jan Boerman
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en instrumenten
Bezetting:
GK4 2pf perc
Albedo I : (1982), for tape / Jan Vriend
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
soundtrack
Syntaxis I : (1966), electronic music / Ton de Leeuw
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
soundtrack
Winterveld - cyclus : (1998) drie elektrofonische gedichten / Victor Wentink
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Elektronische muziek
Bezetting:
soundtrack
compositie
Ruïne : (1997) / Jan Boerman
Overige auteurs:
Boerman, Jan
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 22-3-1998 - De Doelen, Rotterdam). Tweesporenversie op cd CV-NEAR 8. De zessporenversie is bij Donemus te huur op ADAT of in data-formaat op cd-r.
Voor de compositie Ruïne heb ik vrijwel geen nieuwe, speciaal voor dit stuk bedoelde geluiden gemaakt. Ruïne is eigenlijk een terugblik op eerder gevonden klanken en vormen. Zo zijn in het stuk oude opnames van treinen en geluiden van vroegere composities zoals Alliage (1960) verwerkt. Belangrijker voor het werk is echter een groep geluiden die is ontstaan bij experimenten voor Weerstand en Ontketening I (...). Ruïne I staat in een 'lijst.' Deze lijst wordt hoorbaar in een lange bewegende klokachtige klank, waardoor je, als door een poort, het stuk binnen komt en ook weer verlaat. In het eerste lange fragment wordt belangrijk materiaal geëxposeerd: hoge en lage slagklanken, ruistoongolven, ruisroffels, flageoletachtige klanken en een aantal van een aambeeld afkomstige 'klinkslagen.' Het fragment komt tot stilstand met geluiden van treinen in de verte. Na deze inleiding wordt het verdere verloop van Ruïne bepaald door vier crescendo's; langere fragmenten waarin niet alleen de klanksterkte, maar ook de scherpte van de klankkleur, de omvang van de ligging en de dichtheid van de gebeurtenissen toenemen. De klokbeweging van het begin markeert het slot van het stuk. Er volgen nog enkele ruisroffels, als wegvluchtende nachtvogels. - JAN BOERMAN