componist
Joey Roukens (b. 1982) is an Amsterdam-based composer of contemporary classical music. He studied classical composition at Codarts University of the Arts and psychology at Leiden University. Since graduating in ...
gerelateerde werken
Zwei Heine Lieder : for alto or mezzo-soprano and piano / Gustav Mahler; realised by Joey Roukens
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
zang pf
Carillon e rondeña : 1962 / Marius Monnikendam
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 (1)(1)00 timp 5perc pf4h str
Thalía : for orchestra, (1987), revision 1988 / Maarten Bon
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3333 4331 str
Grachtenmuziek : 1961 / Harold C. King
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1(1)10/2121 1110/2211 perc (hp ad lib.) str
compositie
Fast movement and Epilogue : for chamber orchestra / Joey Roukens, 2009
Toelichting:
‘Fast Movement and Epilogue’ is een stuk over ‘snelheid’ en virtuositeit. We leven in een tijd waarin alles snel lijkt te gaan, alles snel lijkt te veranderen en veel mensen in een constante staat van haast lijken te zijn. Ik heb echter het gevoel dat dit snelle tempo en de hectiek van het hedendaagse leven iets is dat maar zelden wordt weerspiegeld in hedendaagse (klassieke) muziek, waarin echt snelle stukken schaars lijken te zijn. Ook al waren componisten als Scarlatti, Haydn, Mozart, Rossini, Liszt, enzovoort, in vroegere tijden allemaal meesters in het soort snelle en virtuoze muziek dat tegenwoordig nog maar zelden wordt geschreven.
Dus toen ik de opdracht kreeg om een stuk te schrijven voor Tokyo Sinfonietta, besloot ik een zeer virtuoos stuk te schrijven dat tot de snelste muziek behoort die ik ooit heb geschreven. Bijgevolg bleek het duivels moeilijk te spelen. De eerste tien minuten van dit 14 minuten durende stuk zouden moeten klinken als een razendsnelle achtbaanrit, waarbij de muzikanten een hoog energiespel en zeer hoge tempi moeten behouden. De muziek kenmerkt zich door stuwende, syncopische ritmes (die soms duidelijk verwijzen naar bepaalde popgenres), indringende ostinati, momenten van speelsheid, lichtheid, humor en soms een Stravinskiaanse bite. Een contrasterende langzame, stille en dromerige epiloog besluit het stuk en zet de snelle muziek in een iets ander daglicht.