gerelateerde werken
Genre:
Orkest
Subgenre:
Twee of meer verschillende solo-instrumenten en orkest
Bezetting:
3355 4341 2perc mar cymb 2hp man str(16.16.12.12.8.) h-pf-vl-solo
Der Abschied : for string quartet / Vladimir Martynov
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vln vla vc
Quartetto : in stile antico, for string quartet, 1957 / Hendrik Andriessen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Vierde strijkkwartet : op. 50a / Géza Frid
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
compositie
Trimurti : trittico per quartetto d'archi, (1980) / Jan van Vlijmen
Overige auteurs:
Vlijmen, Jan van
(Componist)
Toelichting:
Trimurti duidt op de zogenaamde Indische drie-eenheid, bestaande uit de belangrijkste drie goden van het Hindoeïstische Pantheon. In sommige publicaties echter - en in deze zin moet de titel van dit strijkkwartet worden gezien - symboliseert de Trimurti de drie grote beginselen, Sattva, Rajas en Tamas, die volgens de Samkhya filosofie alle grootheden in de natuur en het leven bepalen. Sattva (ondertitel van het eerste deel) betekent licht, verlichtende kennis, lichtheid. In muzikaal-technisch opzicht wordt in dit deel teruggegrepen op een techniek die ook in het recente orkestwerk Quaterni werd toegepast: het gebruik van de twee basiselementen uit de klassieke compositietechniek, melodie en harmonie. Daarbij moet worden opgemerkt dat ook hier, net als bij Quaterni, geen sprake is van een orthodoxe toepassing van deze techniek. Ten aanzien van het melodische principe kan in dit geval beter gesproken worden van een cantus firmus-techniek, de cantus firmus in de betekenis van een gegeven
stem, een rode draad welke zich door het gehele toonhoogte-spectrum voortbeweegt. De leidende en herkenbare melodische lijn van Quaterni heeft hier plaatsgemaakt voor een lijn waaraan een meer structurele betekenis moet worden toegekend. Het harmonische gegeven dat bestaat uit akkoordformaties van minimaal vier en maximaal acht verschillende tonen, ontwikkelt zich - anders dan bij Quaterni - tot een meer horizontale of zo men wil polyfone uitwerking of interpretatie van het verticale organisatieprincipe, hetgeen, mede gezien de aard van de bezetting waarvoor dit stuk is geschreven, ook wel voor de hand lag. Rajas (ondertitel van het tweede deel), volgend op een korte episode die het eerste aan het tweede deel bindt, betekent energie, activiteit, expansiviteit. Dit begrip uit zich in de natuur als kracht en beweging; in de levende wezens verwekt het hartstocht, streven, inspanning.... Muzikaal gezien is het tweede deel het zwaartepunt van het werk: een langdurige krachtsinspanning
gedragen door een zeer snelle beweging, waarbij in tegenstelling tot het eerste deel, de zelfstandigheid van vier stemmen, ook compositorisch-technisch gezien, zich veel sterker manifesteert. Het is een ware uitputtingsslag die hoge eisen stelt aan de concentratie en het uithoudingsvermogen van de musici. De verbinding tussen het tweede en derde deel wordt tot stand gebracht door het inlassen van een tweede episode welke uitsluitend voor viool is geschreven.
De ondertitel van het derde deel, Tamas, betekent duisternis, zwaarte, en uit zich in de natuur als starheid, belemmering; bij de mens als apathie, vrees, traagheid, enz. Ook in muzikaal opzicht is er sprake van traagheid en verstening, dit in scherp contrast met het tweede deel. Compositorisch gezien is dit vertaald in een op het eerste gezicht zeer eenvoudig lijkende structuur: een in stijgende lijn bewegend harmonisch veld, waar bij de vierstemmigheid van het begin zich gaandeweg via vijf-, zes- en zevenstemmigheid een weg baant naar de achtstemmigheid van het slot, en wel in de hoogste regionen van de vier strijkinstrumenten. - JAN VAN VLIJMEN