gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
Tõmba Tõmba : from the Miniatures for bass clarinet (edited by Fie Schouten) / Tobias Klein
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
cl-b
Pas de rondeau : for clarinet in b flat, 1997 / Anton Havelaar
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
cl
Lament of a dying bird : 3 pieces for solo clarinet, 1974 / Rudi M. van Dijk
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Klarinet
Bezetting:
cl
compositie
Sprezzatura : for bass clarinet / Guus Janssen
Overige auteurs:
Janssen, Guus
(Componist)
Toelichting:
Program note (Dutch): [Sprezzatura (Baldassare Castiglione in Il Cortegiano, Firenze 1528): perfect manners combined with ease and naturalness of bearing (indicative of the courtier's disdain or lack of anxiety to prove his good breading); (in general) studied carelessness. In: Barbara Reynolds, Cambridge Italian Dictionary, p. 774] - Het stuk is een poging om via een virtuoze omweg tot een eenvoudig stuk voor Harry Sparnaay te geraken. De vingers moeten allerlei ongebruikelijke klepcombinaties hanteren en er wordt van de embouchure veel gevraagd, terwijl het resultaat zeer ontspannen klinkende melodiefragmenten zijn, waarin veel drieklankstructuren voorkomen, omdat deze ook aanwezig zijn in de boventoonstructuur van de (bas)klarinet (zij slaat immers steeds één boventoon over van de volledige reeks, namelijk: Bes-(Bes)-F-(Bes)-D-(F)-As- (bes)-C-(D)-Es etc., waarbij de niet-klinkende boventonen tussen haakjes staan). Direct valt de drieklank As-C-Es op. Zo'n drieklank is in principe op elke bastoon
speelbaar. Het effect is te vergelijken met het 'clair-obscur' in de schilderkunst: er wordt in steeds nieuwe laagjes geschilderd over elkaar heen, zodat de uiteindelijke deklaag beïnvloed wordt door alle onderliggende lagen. Bij dit stuk zijn er de 32-ste notenbewegingen in de bas, de vaag klinkende tussenliggende flageoletten en de topflageolet, waar het uiteindelijk om draait, maar die nooit zó kan klinken zonder al die onderliggende notenstructuren. In het stuk zijn drie elementen belangrijk: de zeer tonaal werkende drieklankstructuren in de flageoletten met bijbehorende basistonen; een lange, steeds door het eerste element onderbroken, chromatische lijn van de laagste regionen tot de hoogste, die ook opvalt omdat zij in een ander 'tempo' is gedacht dan het eerste element. Via deze chromatische lijn worden ook steeds andere 'tonaliteiten' geïntroduceerd. Verder is er nog de steeds (in tremelovorm) aanwezige 32-ste notenbeweging die soms zonder flageoletten een eigen leven leidt. De
flageoletten worden dan een soort cantus firmus, die nu en dan boven de 32-ste notenbeweging verschijnt. - GUUS JANSSEN