gerelateerde werken
24 capriccio's voor viool solo
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Viool
Bezetting:
vl
gran Mar : for amplified piano (6 hands), orchestra and soundtrack / Matías Far
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
pf-solo 3fl/picc 2ob 2cl cl-b 2f cfg 4h 3tpt 3trb tb 3perc hp str tape
Concerto Nº 7 : for luthéal and orchestra / Jan-Peter de Graaff
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
lutheal-solo picc 2fl(fl-a/picc) ob eh cl(cl-b) cl-b 2fg(cfg) 4h tpt-picc 2tpt 2trb trb-b tb timp 3perc hp cel str
Concertino voor piano en orkest : 1934 / Kees van Baaren
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1110 sax-a 1000 str(8.8.6.4.4.) pf-solo
compositie
In Unison : Concerto for two pianos and orchestra / Joey Roukens
Overige auteurs:
Roukens, Joey
(Componist)
Toelichting:
Voor ik begon met componeren beluisterde ik de CD's van de gebroeders Jussen en werd ik niet alleen getroffen door de sprankelende brille van hun spel, maar ook door het feit dat ze zo perfect samenklonken als duo. Geleidelijk ontstond zo het idee om een dubbelconcert te schrijven waarin de twee solisten niet zozeer als twee afzonderlijke solisten zouden klinken, maar als het ware als één superpianist op één superpiano, wat inhoudt dat er veel unisono passages in voorkomen (beide piano’s die precies dezelfde noten spelen). Sowieso is het unisono een element dat veel in mijn werk opduikt, misschien een erfenis van de “Nederlandse muziektraditie”. Mijn plan was om daarbij te gaan voor de klassieke opzet in drie delen (snel-langzaam-snel). Terwijl ik bezig was aan het stuk zat ik in een periode dat ik zelf veel Italiaanse baroktoccata’s doorspeelde op de piano en iets van die pianistiek is wellicht terug te horen in de pianistiek in dit stuk.
Het meest opvallend wellicht in deel I Neon Toccata, een energieke, virtuoze toccata vol grillige wendingen en opzwepende ritmes. Er zitten harmonieën in die doen denken aan een bepaald soort popmuziek dat ik associeer met neonkleuren: fel, schreeuwerig, catchy. Tegelijk laat ik die harmonieën in dit deel voortdurend verschieten op een manier zoals je die nooit in die popmuziek zult aantreffen.
Het langzame tweede deel (What If) is opgezet in een A-B-A-vorm: de A-secties zijn traag, lyrisch en overwegend sereen; het middengedeelte is sneller en bouwt op naar een meer dissonante, gewelddadige climax. Kenmerkend voor deze beweging zijn de continue pulsen van repeterende noten: in de A-secties is dit een zeer onregelmatige pulsatie, maar in het middengedeelte worden de pulsen regelmatiger. Als de A-sectie terugkeert na het climaxgeweld, voelt de muziek bijna heilig aan, als een soort gedroomde oude muziek. Het deel eindigt heel etherisch, in het allerhoogste register van de piano's.
Movement III (Dark Ride) is een dark mad ride in een gevaarlijk hoog tempo. Het is een rauw, chromatisch en ritmisch deel dat ondanks de overwegend tonale harmonieën vaak een scherp, dissonant randje heeft. Als je goed luistert, hoor je nog iets van de oorspronkelijk geplande rondovorm. Het bevat waanzinnig snelle noten, groteske uitbarstingen en vlak voor het einde een wild groovende passage waarin de twee piano's alleen nog pauken overhouden.