gerelateerde werken
In Unison : Concerto for two pianos and orchestra / Joey Roukens
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
2pf-solo picc 2fl 3ob 2cl cl-b 2fg cfg 4h 3tpt 3trb timp 3perc cel str
L'Itinéraire : for piano and orchestra / Alla Zagaykevych
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Concert : voor piano en orkest / Henk van der Vliet
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
pf-solo 2fl ob eh 2cl 2fg 2h 2trp timp perc str
De Runen sage : voor piano en orkest / Martin Alman Röttgering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
2222 4200 timp perc str pf-solo
compositie
In Unison : Concerto for two pianos and orchestra / Joey Roukens
Overige auteurs:
Roukens, Joey
(Componist)
Toelichting:
Voor ik begon met componeren beluisterde ik de CD's van de gebroeders Jussen en werd ik niet alleen getroffen door de sprankelende brille van hun spel, maar ook door het feit dat ze zo perfect samenklonken als duo. Geleidelijk ontstond zo het idee om een dubbelconcert te schrijven waarin de twee solisten niet zozeer als twee afzonderlijke solisten zouden klinken, maar als het ware als één superpianist op één superpiano, wat inhoudt dat er veel unisono passages in voorkomen (beide piano’s die precies dezelfde noten spelen). Sowieso is het unisono een element dat veel in mijn werk opduikt, misschien een erfenis van de “Nederlandse muziektraditie”. Mijn plan was om daarbij te gaan voor de klassieke opzet in drie delen (snel-langzaam-snel). Terwijl ik bezig was aan het stuk zat ik in een periode dat ik zelf veel Italiaanse baroktoccata’s doorspeelde op de piano en iets van die pianistiek is wellicht terug te horen in de pianistiek in dit stuk.
Het meest opvallend wellicht in deel I Neon Toccata, een energieke, virtuoze toccata vol grillige wendingen en opzwepende ritmes. Er zitten harmonieën in die doen denken aan een bepaald soort popmuziek dat ik associeer met neonkleuren: fel, schreeuwerig, catchy. Tegelijk laat ik die harmonieën in dit deel voortdurend verschieten op een manier zoals je die nooit in die popmuziek zult aantreffen.
Het langzame tweede deel (What If) is opgezet in een A-B-A-vorm: de A-secties zijn traag, lyrisch en overwegend sereen; het middengedeelte is sneller en bouwt op naar een meer dissonante, gewelddadige climax. Kenmerkend voor deze beweging zijn de continue pulsen van repeterende noten: in de A-secties is dit een zeer onregelmatige pulsatie, maar in het middengedeelte worden de pulsen regelmatiger. Als de A-sectie terugkeert na het climaxgeweld, voelt de muziek bijna heilig aan, als een soort gedroomde oude muziek. Het deel eindigt heel etherisch, in het allerhoogste register van de piano's.
Movement III (Dark Ride) is een dark mad ride in een gevaarlijk hoog tempo. Het is een rauw, chromatisch en ritmisch deel dat ondanks de overwegend tonale harmonieën vaak een scherp, dissonant randje heeft. Als je goed luistert, hoor je nog iets van de oorspronkelijk geplande rondovorm. Het bevat waanzinnig snelle noten, groteske uitbarstingen en vlak voor het einde een wild groovende passage waarin de twee piano's alleen nog pauken overhouden.