componist
Kees Arntzen is geboren op 5 september 1957 in Amsterdam.
Opleidingen en doelstellingen
Na zijn studie schoolmuziek en gitaar aan het Amsterdams Conservatorium studeerde hij in de jaren tachtig drie jaar theorie ...
gerelateerde werken
Tal mi fec'io : voor strijkkwartet, 2003 / Kees Arntzen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Strijkkwartet (2 violen, altviool, cello)
Bezetting:
2vl vla vc
Trio Ariel : for flute, horn and harp / Julius Röntgen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl h hp
Past Tense : for alto saxophone and guitar / Leo Samama
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
sax-a gtr
Fires of Spring : for chamber ensemble / Walter Hekster
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl ob cl cl-b sax-a 2trp el.g
compositie
...dejar abajo... (Homenaje a Alberto Ginastera) : for flute solo, guitar solo and small ensemble / Kees Arntzen
Toelichting:
Drie alpenvolksliedjes vormen het hart van de compositie ‘dejar abajo’ voor klein ensemble met concertante dwarsfluit en gitaar. Ze hebben te maken met een persoonlijke ervaring bij het verlaten van de stad Innsbruck: lang, heel lang blijft de stad in het dal zichtbaar bij het oversteken van de Brenner-pas richting Italië: telkens weer, kan na een nieuwe bocht onverwacht opnieuw het beeld van het achtergelaten leven en de achtergelaten geliefde opdoemen.
Een soortgelijke ervaring moet de componist Heinrich Isaac hebben gekend toen hij in de vijftiende eeuw Innsbruck per paard of koets moest verlaten of toen hij de reeds bestaande tekst van ‘Isbruck, ich muss dich lassen’ op muziek zette. Met twee andere volksliedjes - ‘Da unten im Thale’ en ‘All mein Gedanken die ich hab’ gaat Isaacs melodie in het langzame deel van ' ...dejar abajo…' een zogenaamd ‘Quodlibet’ aan, dwz. een vrije vorm waarin de fragmenten van de drie melodieën simultaan door elkaar heenklinken, door de componist met vaste hand geweven in een hecht contrapuntisch netwerk.
Verder brengt …dejar abajo…. hulde aan de grote Argentijnse componist Alberto Ginastero die bij uitstek als modernist gold, maar die ook de volksmuziek van zijn land trouw bleef en koesterde als inspiratiebron. Zijn ‘sonate voor gitaar’ op. 47 uit 1976 geldt als een van de meesterwerken uit de twintigste-eeuwse gitaarliteratuur. Bijzondere klankeffecten en speeltechnieken gaan hand in hand met reminiscenties aan muziek van de pampa.
Kees Arntzen, december 2019