gerelateerde werken
Cantique de Siméon : for mixed choir, 1991 / Daan Manneke
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
GK6
Kangding Quingge Étude : for piano / Nimrod Borenstein
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Telling a story : for young piano-players, number one, 1970 / Carel Brons
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
Sonatine : pour piano à deux mains jeunes, opus 4, 1952 / Nico Hermans
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Piano
Bezetting:
pf
compositie
Gedanken zu Bach : Ach wie flüchtig, ach wie nichtig... AD 2020, for piano / Daan Manneke
Overige auteurs:
Manneke, Daan
(Componist)
Toelichting:
Op verzoek en in opdracht van de musicus Hannes Minnaar schreef ik deze pianocompositie. Van meet af aan was er de intentie dat dit stuk een verbinding moest hebben met het werk van Johann Sebastian Bach. Vervolgens kwam de connectie met meer bepaald Bachs Goldbergvariaties BWV 988 in beeld.
Tijdens dit componeertraject [2020] ‘regeerde’ op dramatische manier de wereldwijde corona-pandemie. Deze gebeurtenis leidde mede tot de uiteindelijke compositie met de definitieve titel:
Gedanken zu Bach
Ach wie flüchtig, ach wie nichtig
AD 2020
Centraal in de compositie staat het Duitse kerklied Ach wie flüchtig, ach wie nichtig. Dit ernstige lied [tekst en melodie] werd in 1652 geschreven door de Duitse laat-renaissance [vroege barok] dichter-componist Michael Franck, 1609-1667. (Europa werd decennia- lang geteisterd door de verwoestende dertigjarige oorlog , beëindigd met de Vrede van Munster in 1648.)
Bach gebruikt dit koraal van zijn landgenoot Michael Franck in zijn gelijknamige Kantate BVW 26. In het derde deel van mijn compositie, de Aria-Ayre, benut ik Bachs zetting van het slotkoraal - Ach wie flüchtig- uit deze Kantate.
Verder zijn onder meer in Gedanken zu Bach verre echo’s te horen van John Dowlands Ayre ‘Flow my tears’ en van Hans Leo Hassler ‘Mein G’müt ist mir verwirret’. (Dit oorspronkelijk wereldlijke lied is de bron geweest voor talrijke zeer geliefde hymnen en kerkliederen waaronder Herzlich tut mich verlangen en O Haupt voll Blut und Wunden.)
Hoewel de compositie uit zes [korte] delen bestaat heeft het werk toch de intentie van één doorgaande organische ‘Fantasia’.
Daan Manneke, 2020