gerelateerde werken
Genre:
Orkest
Subgenre:
Groot ensemble (12 of meer spelers)
Bezetting:
0000 4sax 4331 2pf cb
Polskie miasta : = (Polish cities), for six players, 1981 / Tera de Marez Oyens
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers); Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
fl ob vl(vla) vla vc pf
Encore : for clarinet in E [flat], violin, violoncello and piano, 1991 / Klaus Kuiper
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl vl vc pf
Air / facilmente : voor klarinet, viool, cello & piano, 1986 / Alex Manassen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl vl vc pf
compositie
Canapé : romantische Musik für Klavier, Klarinette, Violine und Violoncello, 1972-1980 / Diderik Wagenaar
Overige auteurs:
Wagenaar, Diderik
(Componist)
Bevat:
Damals
Schweigen ... Tanzen ...
Blumentraum
Sonatine
Toelichting:
Twee belangrijke aspecten in wat het hedendaagse componeren wordt genoemd, zijn achtereenvolgens: het ontwikkelen van de muzikale taal (of het zoeken naar een nieuwe muzikale taal) en het gebruik van elementen die afkomstig zijn uit een bestaande muzikale taal uit het verleden of heden, maar dan zodanig dat de betekenis van die elementen door de veranderende context ook wordt veranderd. Voorbeelden van het eerste aspect vinden we in Gruppen en Kontakte van Stockhausen, van het tweede aspect bij citatenmuziek, zoals het derde deel van Berio's Sinfonia. Beide denkwijzen laten zich ook integreren, zoals gebeurt in Abschied van Reinbert de Leeuw of in De Staat van Louis Andriessen. Volgens zo gestelde criteria is Canapé geen hedendaagse muziek. Er wordt noch een muzikale taal in vernieuwd, noch wordt de gebruikte negentiende eeuwse muzikale taal erin actueel gemaakt. In Canapé wordt de poging ondernomen de weg naar de vroege vrije atonaliteit opnieuw te vinden. Het stuk gaat over de relatie die er bestaat tussen de Duitse tonale laat-romantiek en het atonale expressionisme. Deze relatie is in de geschiedenis alleen aan te tonen in de ontwikkeling van het componeren van componisten als Schönberg of Strauss. Om deze historische relatie tussen de laat-romantiek en het expressionisme binnen één stuk aan de orde te stellen, zoals dat het duidelijkst gebeurt in het laatste deel van Canapé, scheen het noodzakelijk alle hedendaagse, actuele en als zodanig herkenbare muzikale elementen en compositie-procédé's in het componeren uit te sluiten. Alle muzikale bestanddelen zijn dus historisch, dat wil zeggen het zijn stijlcitaten. De manier waarop de bestanddelen tot muzikale vorm zijn geworden is niet historisch: in het laatste deel ontstaat het componeren van 1910 in een kwartier tijd uit het componeren van muzikale gestalten, die onhistorisch is. De compositietechniek bestaat uit het opstapelen van muzikale elementen, die in de geschiedenis in een langere periode uit elkaar zijn ontstaan. Elementen die hier kunstmatig tot een geconcentreerde eenheid zijn gemonteerd. De vaak overvloedige orkestratie van de thematische gegevens staat in contrast met de combinatie van instrumenten: piano, klarinet, viool en cello. Een combinatie die overigens - voor zover mij bekend - nooit in de negentiende eeuw is gebruikt. - DIDERIK WAGENAAR