gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Zangstem en piano
Bezetting:
ten pf
Fête champêtre : suite de danses pour orchestre à cordes et percussion, opus 38, 1951 / Géza Frid
Genre:
Orkest
Subgenre:
Strijkorkest
Bezetting:
perc str / perc 2vl vla vc cb
Reflection : for bassoon and string quartet / Kees Olthuis
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fg 2vl vla vc
Piece : for flute, Violin, cello, piano and Percussion / Wassim Ibrahim
Genre:
Onbekend
compositie
Sinfonia per dieci strumenti : 1973-1975 / Rudolf Escher
Overige auteurs:
Escher, Rudolf
(Componist)
Bevat:
Ritmo teso in tempo moderato
Passaggio (Lento)
L'istesso tempo
Vivo e leggiero
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 2-5-1976 - Concertgebouw, Amsterdam - Leden van het Concertgebouworkest o.l.v. Reinbert de Leeuw) - In de keuze van het instrumentarium is, behalve de oboe d'amore in plaats van de gewone hobo, de vijfsnarige in plaats van de viersnarige contrabas enigszins uitzonderlijk. De keuze van de contrabas met vijf snaren werd uitsluitend bepaald door de noodzaak te kunnen beschikken over drie lage tonen die de kleinere en in klankkwaliteit doorgaans superieure viersnarige contrabas net mist. Het belang van de contrabaspartij blijkt onder meer uit het feit dat deze slechts gedurende ongeveer één zesde deel van de totale speelduur van het werk de functie heeft om de stem van cello, fagot of hoorn te verdubbelen. In het resterende gedeelte vertegenwoordigt de contrabas dus een volkomen zelfstandige stem in het muzikale betoog. Deze zelfstandigheid komt verder tot uiting in het feit dat de contrabas in het klankgebouw niet verbannen is naar kelder en souterrain, maar zich ook op hogere
verdiepingen mag bewegen. In de vorm van de Sinfonia staat het langzame derde deel centraal. Het wordt geheel beheerst door een structuur van melodische dialogen, een spel van roepen, vragen en antwoorden. Melismen, variërend van zeer korte tweetonige seinen tot lange melodische arabesken, roepen elkaar op, veranderen en verdwijnen. Een melodisch dwalen in afgelegen, zeer afgelegen gebieden van muzikale stilte. Het bewogen eerste deel ('ritmo teso in tempo moderato': gespannen ritmiek in gematigd tempo) accentueert, nadat het is uitgeklonken, die stilte. Wat de vorm betreft refereert dit deel aan de hoofd- of sonatevorm, maar aangezien overal het principe van continue variatie werkzaam is en geen enkele periode letterlijk, of beter notelijk wordt herhaald, is dus ook de zogenaamde reprise geen (ongewijzigde) herhaling van een expositie, maar in alle onderdelen een variant daarvan. Een kort tweede deel van nog geen twee minuten ('Passagio': Overgang) is een langzame, metrisch-strakke
vijfstemmige canon voor strijkkwintet alleen; deze leidt af van de melodische ritmische en polyritmische onrust van deel I en leidt over naar de stilte en de
losse ritmiek van deel III.
Het vierde deel ('vivo e leggiero': snel en licht) komt ijl uit die stilte op en klinkt er in zijn laatste minuut ook weer volledig in uit. Hoewel nergens van benoembare muzikale dans-structuren gebruik werd gemaakt, suggereert dit deel veel dans. Er komt zelfs een verre, diepe trom in voor.
De term 'Sinfonia' werd gekozen enerzijds om de eenheid van de totale conceptie aan te duiden, anderzijds om het karakter daarvan toch enigszins af te schermen tegen associaties die nu eenmaal onvermijdelijk opkomen bij de term 'Symfonie'.
De particel van dit werk, dat grotendeels in vacanties tot stand moest komen, werd voltooid in mei 1975; de partituur kwam gereed in maart 1976. - RUDOLF ESCHER