gerelateerde werken
Fusion à six : symphonic music for string quartet, bass clarinet and piano, 1980 / Joep Straesser
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Blaas en strijk en toetsinstrument(en)
Bezetting:
cl-b 2vl vla vc pf
Koraalbewerkingen : (selectie) voor orgel / Johannes Gijsbertus Bastiaans
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Ricercar : (fancy for organ), (1968) / Jan van Dijk
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
Musica per organo : 1987 / Jurriaan Andriessen
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Orgel
Bezetting:
org
compositie
Splendid isolation : passacaglia for organ, 1976/77, (revision 1983) / Joep Straesser
Overige auteurs:
Straesser, Joep
(Componist)
Bevat:
Toccata 1
Fantasia 1
Passacaglia
Toccata 2
Fantasia 2
Toelichting:
Program note (Dutch): Het orgel is voor mij als componist een in historische zin zeer belast instrument. In 1959 voltooide ik aan het Amsterdams Conservatorium mijn orgelstudie bij Dr. Anthon van der Horst en dat is de reden dat ik zo goed op de hoogte ben van de Europese orgelliteratuur; tè goed, zou je haast zeggen! Het heeft dan ook tot 1976 geduurd voordat ik mij aan een serieuze compositie voor dit zo bijzondere instrument heb gewaagd. Dit werk, Splendid Isolation - het orgel is een schitterend 'instrument', maar verkeert in het kader van het hedendaagse componeren in een 'geïsoleerde' positie - neemt in mijn oeuvre een sleutelpositie in.
Het is binnen dit beperkte bestek onmogelijk een genuanceerde schets te geven van mijn ontwikkeling als componist, maar zeer beknopt samengevat zou je kunnen zeggen dat mijn studiejaren en nog enige jaren daarna werden gekenmerkt door een sterke drang naar vernieuwing en een 'zich afzetten' tegen alles wat 'traditioneel' was. Na 1970 ontwikkelt zich in mijn werk langzamerhand een voorzichtige tendens naar vereenvoudiging en worden schijnbaar traditionele elementen weer enigermate toegelaten. Het laatste compositorische gegeven, namelijk datgene dat in de muziek van de 19e eeuw zozeer domineerde: het harmonisch denken, liet het langst op zich wachten en het is met name in Splendid Isolation dat er in mijn werk voor het eerst weer sprake is van een manier van componeren waarin harmoniek, niet uitsluitend in 'cerebrale' zin, maar als 'levend' muzikaal element een belangrijke rol speelt. Onder 'levend' versta ik hier het feit dat ik voor dit werk een - overigens niet tonale - harmonische
organisatie ontwierp waarmee het mogelijk is harmonische spanningen te doseren, waardoor het mogelijk werd toe- en afnamen van muzikale spanningen niet alleen in ritmische of dynamische, maar ook in harmonische zin te sturen.
Het werk heeft 5 delen. In het eerste deel, een korte Toccata, wordt het toonmateriaal, een 7- en een 5-tonige reeks, in horizontale zin geëxposeerd; in het tweede deel, Fantasia 1, ontwikkelt zich voor het eerst accordiek; tevens ontwikkelt zich het 'passacagliathema' in het pedaal.
Het derde deel, het meest uitgebreide, is de eigenlijke passacaglia die van een zeer bijzondere constructie is en wel in die zin dat het passacagliathema zich - per keer - steeds verder vergroot - de tonen ervan duren iedere keer dat het thema terugkeert langer, en dat de variaties die quasi-onafhankelijk over het steeds terugkerende thema heenlopen, steeds korter worden. Er is dus met betrekking tot thema en variaties sprake van een spiegelstructuur in de vorm van het stuk. Het vierde deel, dat als een soort uitloper aan het einde van de passacaglia vast zit (Toccata 2), is een kreeftvariant (ook al weer dus!) van de eerste Toccata; in het vijfde deel, Fantasia 2, wordt het passacagliathema, weer in het pedaal, afgebroken en hoewel de muziek een heel ander karakter bezit dan die van de eerste Fantasia, ligt er op dit niveau een overeenkomst tussen beide Fantasia's.
Samenvattend komt het erop neer dat in dit werk in mijn componeren voor het eerst sprake is van een bewuste dialoog met de traditie. Niet in de zin uiteraard van een oppervlakkig nabootsen van één of meer stijlen uit onze muzikale geschiedenis, maar in die zin dat muzikale gegevens uit het verleden, zowel op het gebied van de detailorganisaties, bijvoorbeeld de harmoniek, als op het gebied van de grote vorm, de passacaglia, worden geïnterpreteerd vanuit een 20ste eeuws compositorisch denken.
Uit het begin van deze tekst moge nu duidelijk zijn dat het juist het orgel moest zijn dat voor deze doorbraak in mijn werk bij uitstek geschikt was. - JOEP STRAESSER