gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Öde : for flute, trumpet, violin, cello, piano and percussion, 1993 / Martijn Padding
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fl trp perc pf vl vc
The Bump on the Log : for bassoon and string quartet / Chiel Meijering
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
fg 2vl vla vc
A jewel to the harp : for piccolo, bas clarinet, harp and percussion / Bianca Bongers
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-12 spelers)
Bezetting:
picc cl-b hp perc
compositie
Trio no. X : for alto flute, viola and harp, 1977 / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Lento
Presto
Grave
Toelichting:
Program note (Dutch): Er zijn drie delen: langzaam, zeer snel, zeer langzaam. In het eerste deel (Lento) verschijnen vage klanken en klankfiguren, die geleidelijk meer gestalte aannemen en beweeglijker worden. Dan treedt in de harp en later in dubbelgrepen van de altviool een cirkelende, breed arpeggierende akkoordenreeks op als basis voor de inmiddels nerveus-beweeglijke toonfiguren, die voornamelijk door de fluit worden gespeeld. Dit leidt naar een dynamisch hoogtepunt, waarmee het deel sluit. Het tweede deel (Presto) heeft een passacaglia-achtig herhaalde bas, die geleidelijk verandert. Men kan een aantal vrije variaties onderscheiden, die echter niet coïncideren met de grondbas. Karakteristiek is het additieve ritme, gebaseerd op reeksen van Fibonacci. Het derde deel (Grave) is een passacaglia. Het thema verschijnt in vol gegrepen akkoorden van de harp. Daartegen brengt eerst de altviool een ritmisch sterk vertakte arioso tegenstem, die later in de fluit canonisch beantwoord wordt. Het deel klinkt
uit in een verstillende Coda. In dit trio worden tal van nieuwe speelmanieren toegepast, zo bijvoorbeeld in de fluit: multifone en percussieve klanken, ingezoemde tonen en micro-intervallen; in de altviool een scordatura, die een uitbreiding in de laagte biedt en nieuwe dubbelgrepen mogelijk maakt, maar vooral het timbre wijzigt; in de harp: de gongslag, het golvend glissando, het spel met de stemvork, het fluitende glissando, het trommeleffect, enz. - HENK BADINGS