componist
Henk Badings is een van de grootste componisten van de twintigste eeuw, volgens musicoloog Leo Samama. Hij roemt hem als "een veelzijdig kunstenaar die ogenschijnlijk moeiteloos omschakelt van de ernstige ...
gerelateerde werken
Ave maris stella : voor vrouwenkoor en orkest, (1965) / Henk Badings
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Vrouwenkoor en orkest
Bezetting:
VK4 2perc cel str
Rosengarten : for alto flute, viola and guitar, 1996 / Bart de Kemp
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-11 spelers)
Bezetting:
fl-a g vla
Upstairs / downstairs : for 4 bass recorders (Paetzold) guitar harp and mandolin / Jan Bus
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-11 spelers)
Bezetting:
4rec-b g hp man
Quintet no. VI : for clarinet in B flat, violin, violoncello, guitar and harp, 1986 / Henk Badings
Genre:
Kamermuziek
Subgenre:
Gemengd ensemble (2-11 spelers)
Bezetting:
cl hp g vl vc
compositie
Trio no. X : for alto flute, viola and harp, 1977 / Henk Badings
Bevat:
Lento
Presto
Grave
Toelichting:
Program note (Dutch): Er zijn drie delen: langzaam, zeer snel, zeer langzaam. In het eerste deel (Lento) verschijnen vage klanken en klankfiguren, die geleidelijk meer gestalte aannemen en beweeglijker worden. Dan treedt in de harp en later in dubbelgrepen van de altviool een cirkelende, breed arpeggierende akkoordenreeks op als basis voor de inmiddels nerveus-beweeglijke toonfiguren, die voornamelijk door de fluit worden gespeeld. Dit leidt naar een dynamisch hoogtepunt, waarmee het deel sluit. Het tweede deel (Presto) heeft een passacaglia-achtig herhaalde bas, die geleidelijk verandert. Men kan een aantal vrije variaties onderscheiden, die echter niet coïncideren met de grondbas. Karakteristiek is het additieve ritme, gebaseerd op reeksen van Fibonacci. Het derde deel (Grave) is een passacaglia. Het thema verschijnt in vol gegrepen akkoorden van de harp. Daartegen brengt eerst de altviool een ritmisch sterk vertakte arioso tegenstem, die later in de fluit canonisch beantwoord wordt. Het deel klinkt
uit in een verstillende Coda. In dit trio worden tal van nieuwe speelmanieren toegepast, zo bijvoorbeeld in de fluit: multifone en percussieve klanken, ingezoemde tonen en micro-intervallen; in de altviool een scordatura, die een uitbreiding in de laagte biedt en nieuwe dubbelgrepen mogelijk maakt, maar vooral het timbre wijzigt; in de harp: de gongslag, het golvend glissando, het spel met de stemvork, het fluitende glissando, het trommeleffect, enz. - HENK BADINGS