gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
2222 4331 timp perc hp str (GK4 ad lib. in finale)
Openingsmuziek : fluit, clarinet, fagot, 2 hoorns, slagwerk, strijkers, 1976 / Lucas Vis
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1011 2000 perc str
Symfonie Nº 4 : 1954 / Hendrik Andriessen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3222 4331 timp perc hp str
De zang van Aquarius : voor orkest / Karel Goeyvaerts
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
compositie
Antifona dell'Aja : per orchestra / Jurriaan Andriessen
Overige auteurs:
Andriessen, Jurriaan
(Componist)
Bevat:
Lento maestoso
Allegro vivo
Lento - Meno mosso
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 15 maart 1969 - Nederlands Congresgebouw, Den Haag - Residentie Orkest o.l.v. Willem van Otterloo] - Het antifonale karakter van de muziek werd versterkt door een tweetal kopergroepen bestaande uit vier trompetten en vier trombones die op de hoge galerijen, links en rechts in de zaal, waren opgesteld. De compositie, gebaseerd op één enkele twaalftoonreeks, begint met een langzame inleiding. Tegen een aleatorische achtergrond van de houtblazers spelen hoorns en strijkers een brede melodie. In de 16e maat zet de piano een tweede thema in dat door het orkest verder wordt uitgewerkt, en een verkorte herhaling van de beginmelodie voert naar het scherzo-achtige snelle deel. Deze felle muziek, gebaseerd op de ritmische formule: 2/4 - 6/8 - 3/4, wordt ingezet door het slagwerk. De vorm is gecompliceerd. Het Allegro Vivo begint als het ware direct met de doorwerking van het hoofdthema, waarbij in een antifonaal spel verschillende klankvlakken in de onderscheiden orkestgroepen
tegenover elkaar worden gesteld. Er volgt een tweede thema voor de vier hoorns unisono, begeleid door de strijkers en een variant van het eerste thema voor vioolsolo. Na een korte climax voor het gehele orkest vallen de trompetten in met een fanfare-achtig motief dat door de trombones wordt beantwoord. Vervolgens zetten de trombones een kort langzaam middengedeelte in met een variatie op het thema van de piano uit de inleiding, waarop het snelle deel door de trompetten weer wordt voortgezet. Na een herhaling van het hoornthema volgt de slotfase van de compositie: een brede hymne-achtige melodie, in canon gespeeld door trompetten, hoorns en trombones tegen een recapitulatie van het Allegro Vivo. Vlak voor het einde klinkt nog eenmaal, ditmaal meno mosso voor pianosolo, het vioolthema, waarop de Antifona met een stralende fanfare van koper en orkest wordt besloten. - JURRIAAN ANDRIESSEN