gerelateerde werken
Atlantische dansen : voor piano en klein orkest, (1955) / Henk Badings
Genre:
Orkest
Subgenre:
Piano en orkest
Bezetting:
1121 1220 perc str pf-solo
Ouverture Taufers : for orchestra / Julius Röntgen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2fl 2ob 2cl 2fg 4h 3trp 3trb tb timp 2perc str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2200 timp 3perc str
Divertimento : for orchestra / Rosy Wertheim
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
Orchestra
compositie
Symphonie nr. 10 : 1961 / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Allegro
Presto
Adagio
Allegro molto
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 29 januari 1962 - Rotterdam - Symphonia o.l.v. Louis Stotijn] - De symfonie heeft vier delen met het langzame deel op de derde plaats. Het thematische materiaal van de vier delen vertoont tal van verwante trekken. Men kan zelfs spreken van het zogenaamde cyclische principe, maar het materiaal is vaak in hoge mate getransformeerd. Het eerste deel, Allegro, heeft een verkorte hoofdvorm. Uit een mengeling van begeleidingsmotieven komt het martiale hoofdthema in de eerste violen te voorschijn. Even later verschijnt het nog eens in een tutti, gespeeld door trompetten. Nadat de vloed van dit tutti is teruggeëbd, speelt de hobo een elegisch tweede thema. Een uitvoerige ontwikkeling van het thematische materiaal leidt naar een terugkeer van het eerste thema in het volle orkest, waarop het dan uiterst gecomprimeerde tweede thema als een epiloog - eveneens in het volle orkest - aansluit. Het tweede deel is een Scherzo in Presto-tempo. Het door felle accenten gekenmerkte eerste
thema stijgt fugatisch uit de lage strijkers omhoog. In de tweede doorwerking wordt het gecombineerd met een tegenmelodie in de klarinet. Deze tegenmelodie wordt in het verdere verloop ook fugatisch behandeld in combinatie met het eerste thema, hetgeen dit scherzo-deel tot een dubbelfuga stempelt. De middenepisode heeft trio-achtige tussenspelen, waar varianten uit het eerste deel herkenbaar worden. In de laatste episode treden stretto-combinaties van de twee thema's op; een verstilde coda besluit het Scherzo. Het derde deel begint met een elegische melodie, voorgedragen door de violoncelli. Een uitvoerige ontwikkeling sluit hierop aan met reminiscenties aan thematisch materiaal uit vorige delen. Tegen het einde keert de hoofdmelodie terug in basklarinet en altviolen omspeeld door een soloviool. De finale, Allegro molto, heeft een licht rondo-achtig hoofdthema. Het wordt ingezet door de klarinet en dan door andere instrumenten overgenomen. In een eerste alternatief verschijnen lyrische
reminiscenties aan vorige delen, die zich tot een sterk ritmisch patroon ontwikkelen en dan terugvoeren naar het rondothema. Deze terugkeer wordt gevolgd door een beweeglijker ontwikkeling. De beweging wordt even onderbroken door een elegische melodie in de Engelse hoorn, maar spoedig weer voortgezet met een terugkeer van rondo-motieven, die in het slot domineren. - HENK BADINGS