gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor en orkest
Bezetting:
sopr GK3 2030 2210 timp perc cel pf str
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2picc 2fl 3ob eh 3cl cl-b 2fg cfg 5h 4tpt 4trb tb-b timp 5perc 2hp cel pf str
Poedel in pyama : voor 2 ensembles / Chiel Meijering
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
I: 2222 2001 II: fl ob 2cl 4perc str(vl vc)
Iserna : voor 4 orkestgroepen / Peter Plompen
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
4233 2sax-a 4231 str(12.6.6.4.)
compositie
Symphonie nr. 10 : 1961 / Henk Badings
Overige auteurs:
Badings, Henk
(Componist)
Bevat:
Allegro
Presto
Adagio
Allegro molto
Toelichting:
Program note (Dutch): [Première: 29 januari 1962 - Rotterdam - Symphonia o.l.v. Louis Stotijn] - De symfonie heeft vier delen met het langzame deel op de derde plaats. Het thematische materiaal van de vier delen vertoont tal van verwante trekken. Men kan zelfs spreken van het zogenaamde cyclische principe, maar het materiaal is vaak in hoge mate getransformeerd. Het eerste deel, Allegro, heeft een verkorte hoofdvorm. Uit een mengeling van begeleidingsmotieven komt het martiale hoofdthema in de eerste violen te voorschijn. Even later verschijnt het nog eens in een tutti, gespeeld door trompetten. Nadat de vloed van dit tutti is teruggeëbd, speelt de hobo een elegisch tweede thema. Een uitvoerige ontwikkeling van het thematische materiaal leidt naar een terugkeer van het eerste thema in het volle orkest, waarop het dan uiterst gecomprimeerde tweede thema als een epiloog - eveneens in het volle orkest - aansluit. Het tweede deel is een Scherzo in Presto-tempo. Het door felle accenten gekenmerkte eerste
thema stijgt fugatisch uit de lage strijkers omhoog. In de tweede doorwerking wordt het gecombineerd met een tegenmelodie in de klarinet. Deze tegenmelodie wordt in het verdere verloop ook fugatisch behandeld in combinatie met het eerste thema, hetgeen dit scherzo-deel tot een dubbelfuga stempelt. De middenepisode heeft trio-achtige tussenspelen, waar varianten uit het eerste deel herkenbaar worden. In de laatste episode treden stretto-combinaties van de twee thema's op; een verstilde coda besluit het Scherzo. Het derde deel begint met een elegische melodie, voorgedragen door de violoncelli. Een uitvoerige ontwikkeling sluit hierop aan met reminiscenties aan thematisch materiaal uit vorige delen. Tegen het einde keert de hoofdmelodie terug in basklarinet en altviolen omspeeld door een soloviool. De finale, Allegro molto, heeft een licht rondo-achtig hoofdthema. Het wordt ingezet door de klarinet en dan door andere instrumenten overgenomen. In een eerste alternatief verschijnen lyrische
reminiscenties aan vorige delen, die zich tot een sterk ritmisch patroon ontwikkelen en dan terugvoeren naar het rondothema. Deze terugkeer wordt gevolgd door een beweeglijker ontwikkeling. De beweging wordt even onderbroken door een elegische melodie in de Engelse hoorn, maar spoedig weer voortgezet met een terugkeer van rondo-motieven, die in het slot domineren. - HENK BADINGS