componist
Jo van den Booren heeft in zijn lange carrière een oeuvre van overwegend instrumentale werken geschreven, waarin vooral voor blaasinstrumenten veel ruimte is gelaten. Hij is lange tijd eerste trompettist ...
gerelateerde werken
Genre:
Vocaal
Subgenre:
Gemengd koor
Bezetting:
sopr alt GK4
Miroir sonore : = Klankspiegel / Alphonse Stellaert
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
3233 4331 4perc hp pf str
WinterSilence : for chamber orchestra, 1992 / Ivo van Emmerik
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
2222 2220 3perc hp pf str(8.6.4.3.2.)
Genre:
Orkest
Subgenre:
Orkest
Bezetting:
1110 sax-a 0100 timp pf str
compositie
Passage : opus 65, for orchestra, 1987 / Jo van den Booren
Toelichting:
Program note (Dutch): (Première: 17-3-1988 - Het Brabants Orkest). 'Passage' ontstond in de zomer van 1987 tijdens een vakantie in Zwitserland en Oostenrijk. Veel bergwandelingen zouden onbewust kunnen hebben bijgedragen tot deze compositie, die de eerste vormt uit een cyclus van drie stukken, waarvan inmiddels ook het derde voltooid is: 'Rocailleux' ('rotsig'). Het woord 'passage', gebruikt in de betekenis van 'doorgang', verwijst tevens naar het begrip 'passacaglia'.
Van groot belang is de vrijwel voortdurend aanwezige baslijn, waarboven zich variërende melodische lijnen bewegen. Wat het notenmateriaal betreft zijn deze gebaseerd op: a) toonladders (modi), b) reeksen van 8 tot 10 tonen gebaseerd op deze toonladders, c) vrije tonen. Er zijn twee uitgangspunten: A) De melodische lijnen zijn gebonden aan vaste ritmische modellen, terwijl de tonen kunnen variëren. B)Het omgekeerde van A. Deze formules A en B treden na elkaar op, maar ook tegelijkertijd. In mijn vroegere werk benutte ik vaak twaalftoons- en reeksentechnieken. In 'Passage' , een logisch vervolg op mijn twee symfonieën en 'La Passion de Jeanne d'Arc' , streef ik meer naar de herwaardering van consonantie. De instrumentatie is incidenteel zodanig dat een instrument, of twee gelijke instrumenten, een solistische rol spelen. Bij voorbeeld twee klarinetten met het orkest als decor. Het tempo is overwegend 'gaand', andante, wat inherent is aan een passacaglia. De maatsoorten zijn zeer
wisselend en veelal oneven. - JO VAN DEN BOOREN